Langs de straat van straks
komt men aan het huis van nooit
Maak voornemens die je aankan,
ze zetten zoden aan de dijk
En maken je trots…
Annemiek
Tip…In elke winter zit een lente verborgen en als je goed kijkt kan je de lente al zien.
Bladknopjes in de hortensia en piepkleine blaadjes in de kruisbessen struikjes.
De sleutelbloemen die verhuisden hebben bloemknopjes en blaadjes in wording.
De kou zal ze niet deren, ze staan met hun voetjes eh
worteltjes in de aarde…
Terug komen met je voetjes op de aarde wens ik je, als al het feesten voorbij zal zijn.
Minder verspillen in ieder geval. De laatste dag van het jaar leek het me goed het nieuwe jaar in te luiden met een bont
bonen/groentesoepje… van alles wat overbleef van Kerst.
Starten met de gesnipperde ui fruiten en afblussen met om te beginnen een liter water en twee groentebouillonblokken.
Een bekertje linzen kwam erbij om je te wapenen tegen de kou.
De paprika waarvan helften werden gebruikt en de andere helften in de vriezer gingen.
Daar vond ik nog voorgekookte witte bonen waarvan een aantal naar de soep verhuisden.Kleine tomaatjes die ik opeens niet meer kan halveren werden zo in de soep gegooid.
Met een antieke suikerklontjestang
werden ze bijna gaar in de soep
uitgeknepen.
Het kleine hobby hamertje hoort vanaf nu bij de keukenattributen.
Groot mes in de lengte op de wortel en de hamer erop.
Werkt
ook bij aardappels en andere grote knollen en rapen, o.a. knolselderij heb ik gemerkt.
Tot slot wat prei die op moest in dunne sliertjes gesneden en heel kort meegekookt.
Tip
2… De Brabander in mij wil oliebollen al zal ik ze niet kopen
maar appelbeignets bakken op mijn manier.
Een dik beslag werd gemaakt van:
Zelfrijzend bakmeel
1 ei
Snuf zout
Melk
Bloem met bakpoeder kan als ZR bakmeel ontbreekt, en andere appels doen het ook
De appels in schijven snijden, door het beslag halen en in een wok of koekenpan in zonnebloemolie bakken.Het bespaart je uren in de rij staan bij de
oliebollenkraam en klauwen vol geld.
Het kan nog best op de valreep van het
oude jaar…
Met als beloning een verhaaltje voor de liefhebbers…
Een verhaal uit het herschreven manuscript van mijn boek: Onderweg naar Vrijheid.
Vele uren
later leek het wel, Toen de schemering de dag had verdreven, kwamen we aan in
Mateur. Moeizaam werd uitgestapt en de koffers uitgeladen. De laatste kilometers
was er meer ruimte in de louage geweest. Hier en daar waren reizigers
uitgestapt. Het was me een beetje ontgaan… Vermoeidheid!
De standplaats van de louage was bij het treinstation. Hoe laat het ook was, overal renden grotere kinderen rond. Later zou ik begrijpen dat ze in opdracht een plaats moesten reserveren voor familie. Niemand wist hoelang een reis zou duren.
Aankomst en vertrek was altijd bij benadering.
De slechte
wegen, kuddes schapen en de slechte auto’s waar zomaar een stuk af kon vallen, speelde
mee. De kinderen voetbalden tijdens “de wacht” en als een bal ontbrak, werd een bal gemaakt van lappen of papier. “Kruuf Kruuf,” riepen ze en Mo vertelde, dat ze de voetballer Johan
Cruijff bedoelden… Iedereen leek op de hoogte te zijn van de komst van de
Nederlandse vrouw.
Een horde kinderen
snelde ons vooruit naar ons logeeradres, het huis van “Ammel Heddy.” We liepen in de schemering via
“tussendoor” paadjes en weggetjes langs witte huizen zonder ramen van één
verdieping hoog. Blauwgeverfde deuren en kozijnen. De geur van olijfolie butagasstellen
en zwarte thee…..
Er stond een groepje mensen voor een deur ons op te wachten. We werden hartelijk ontvangen door een lange smalle Arabier met een rond paars mutsje. Dat moest Ammel Heddy zijn.
Hij leek een
jaar of 65 met vriendelijke ogen en een zachte stem. Zijn vrouw die binnen
wachtte was een stuk kleiner, veel jonger en broodmager. Mo stelde haar voor als
Saloa zijn oudste zus. Saloa was kinderloos begreep ik later. Na verschillende
miskramen en een doodgeboren tweeling had ze de moed opgegeven. Bij elke poging
om een kindje te krijgen was Saloa smaller en smaller geworden.
Heddy had uit zijn eerste huwelijk een bijna volwassen dochter die Dalila heette. Een bijzonder mooi meisje dat bij de bank werkte. Ze wist dat ze mooi was en we waren uitersten. Tot mijn verbijstering sprak ze me in vloeiend Frans aan en even later in de Engelse taal toen ik het Frans zo snel gesproken niet volgen kon. Dalila was hoger opgeleid dan ik, evenals broer Ali en Joesoef. Annemiek was degene met de taalbarrière.
Saloa mocht ik vanaf het eerste moment. Zij en
haar man waren meer op mijn niveau. Met gebarentaal wees Saloa me de weg naar
de kamer die ze voor ons had bedoeld. Er stond een tweepersoons bed met een
nogal doorgezakte spiraal en matras, waar grof geweven beddengoed op lag. Er
stond een stoel en een zelf getimmerde bank. Tot mijn verbazing stonden de
meeste meubels op glazen pootjes zoals vroeger bij ons de kachels. Er was een
deur en een raam in de kamer met uitzicht op een betegelde binnenhof.
Later zag ik
dat alle kamers met raam en deur naar de hof gekeerd lagen. De buitenkant van
het huis was dicht op de voordeur na. Het hart van het huis, was een heerlijke
open plek. Je kon er in volledige privacy leven in de buitenlucht. De was doen
of theezetten op een petroleumstelletje, gekleed in een niemendalletje. Geen
mens die je zag… Er stond een bananenboom in het hart van de hof. Het was de
hemel op aarde.
Voorlopig was ik zo moe dat ik al bijna sliep toen ik het bed zag. Maar waar was de plee? Mo moest
eraan geloven. Achter een grof houten deur, dicht bij de voordeur, was een klein hokje. Een betegelde vloer met een gat in het midden, zonder WC pot.
Mo deed me
voor hoe ik moest hurken met mijn voeten links en rechts van het gat. Een spaarzaam
lampje bescheen de acrobatiek. Er was een kraantje met een kan ernaast. De kan
had een lange tuit. Met al je rokken omhoog terwijl je met een hand water langs
je billen goot en tegelijk wassen is een hele klus. Je kwam gewoon handen
tekort. Evenwicht houden met mijn zwanger lijf vermoeid van de reis kwam daar
als extraatje bij.
Ik was
liever in de vrije natuur gaan plassen….. Aan een grote boodschap durfde ik
voorlopig maar niet te denken…..
Terwijl de eerste nacht voorbij ging sliep ik dicht tegen Mo aan. Dat ging vanzelf met het doorgezakte bed. We rolden steeds naar elkaar toe. Vroeg in de morgen klonk vanuit de moskee de shahada over de stad. Een van de mooiste geluiden op aarde.
De gedragen
woorden van de Muezzin riepen de mensen op tot gebed. Esch heddo le
ilahe il Allah. We esch heddo enne Mohamed rasoel Allah. (fonetisch.) In de Arabische taal zou
je het heel anders schrijven. Er ging een warm gevoel door me heen. We waren in
Mateur! In Tunesië. Het land van Mo. Mijn
Mo en zijn familie…..
Tijd om op
te staan en de badkamer te zoeken. Er was geen badkamer! Wel een keuken waar
Saloa al druk bezig was bij een stenen aanrecht. “Spagier” (goedemorgen)…..was
het enige woord wat ik verstond van haar spraakwaterval. Weldra verstonden we
elkaar prima met gebaren en oogcontact. Er was thee, “Gops” (brood) en warm
water, gekookt op een gaspit aangesloten op een gasfles. Het warme water kon ik
meenemen naar onze kamer waar we ons konden wassen begreep ik. Oké!
Voor de open deur van onze kamer hing een stuk vitrage om de vliegen buiten te houden.
Verder hingen er geen glasgordijnen voor de ramen. Alleen een grof geweven overgordijn voor raam en deur. De prachtig gekleurde vloertegels liepen zonder drempels door van kamer tot kamer en hof. Met een zachte bezem werd de tegelvloer elke dag geveegd. Multifunctioneel. Er waren weinig stoelen. Iedereen zakte gewoon door de knieën in kleermakerszit of op een laag bankje. Saloa kon zo uren doorbrengen met groente schoonmaken en wassen….. Mo ging vroeg op pad om meteen maar de uittreksels te regelen bij het gemeentehuis.
Ik deed
lekker rustig aan met de koffers openmaken, het beddengoed uitkloppen en Saloa
helpen met afwassen. De afwas werd op de vensterbank te drogen gezet in het
open raam. Er waren uitsparingen in de stenen vensterbank waar de borden in
pasten. De zon deed de rest. Saloa was zeer zuinig met water. Ze controleerde
bijna dagelijks de meter en vertelde op haar manier dat het water veel “Floes” (geld)
kostte. Het gebaar van duim en wijsvinger is internationaal.
Het
primitieve leven stond me heel erg aan. Een mens kan zichzelf helemaal wassen
met een klein emmertje water. Alle water werd weer hergebruikt voor op de
plee...
Bijna elke
dag na het ontbijt werd de vuile was in de week gezet in grote platte stalen
schalen met een diameter van wel een meter. Zoiets als een diep bord van metaal
met twee oren. Saloa zette de schalen gevuld met water al vroeg in de zon,
vuile licht gekleurde was en wat waspoeder erin en roeren.
De tijd, de
warmte van de zon en het waspoeder deden het werk. Wat een uitvinding. Zo
simpel. Het ijzer van de schalen geleidde de warmte van de zon naar het water.
Natuurlijk werd het water alleen handwarm maar helemaal goed. Het sop werd weer
hergebruikt voor de volgende was.
Terwijl
Saloa met de hand waste spoelde ik het sop uit het wasgoed. Het werk bracht
twee mensen uit twee verschillende werelddelen nader tot elkaar. Bij Saloa heb
ik de liefde geleerd van handwasjes in de zomerzon.
Het besloten
hofje en de bananenboom, de twee vrouwen aan de was in vredigheid. Steeds naar
elkaar kijkend woorden leren en glimlachen. Met het laatste sop dat drie of
vier keer was hergebruikt werden de vloeren gesopt. Het spoelwater na… Een klets water over de vloer… Ooh… daarom
stonden alle meubels op glazen pootjes! Met een klein vloertrekkertje aan een
steel werd het water naar een put op het hofje getrokken. Het kostte weinig
tijd en de zon droogde de vloeren verder op. Dweilen hoefde niet. Kleding
uitkloppen en luchten. Wassen en drogen bedden en dekens luchten, alles kon
zo vanuit de kamers op het hofje. Veilig en zonder inkijk... Ik had er eeuwig
willen blijven.
Annemiek