Herschreven manuscript boek Onderweg naar Vrijheid
Eindhoven…
Verhuizen…omdat mijn vader promoveerde. “Thuis is waar je
werk je naar toe stuurt,” en dat was het centraal gelegen Eindhoven. Na een
studie binnen het bedrijf, was vader een treetje hoger geklommen. Hij zou
leiding gaan geven aan een team dat in Brabant en Zeeland pijpleidingen legde.
Vanuit Limburg zou dat te ver reizen zijn.
De Gasunie gaf een flinke financiële vergoeding voor dit
“ongemak.” Geld dat goed werd geïnvesteerd. Een nieuw huis moest er komen voor
het grote gezin. Huren was niet meer aan de orde sinds de familie van Deursen
er warmpjes bij zat. Er werd gekocht...
Als minderjarige heb je daar niets bij in te brengen.
Verhuizen van een rijtjeshuurhuis in Elsloo naar een eigen woning in de nieuwe
wijk Woensel in Eindhoven. Het huis was in aanbouw, twee onder een kap met een
extra verlengde garage voor de vele fietsen.
Mijn ouders, Henk en Marie bouwden iets op. Drie van de
acht kinderen hadden werk. Dat bracht ook geld in het laatje. De jongste
dochter en de drie zonen zaten nog op school tot ze niet meer leerplichtig
waren. Gerrie mijn oudste zus was getrouwd en in Limburg gebleven.
Het jaar 1969. Ik was 18 en wettelijk nog minderjarig,
dat was zo in die tijd. Op kamers gaan wonen en in Limburg blijven was niet
gelukt. Daar gaven mijn ouders geen toestemming voor. Er kwam maar gerotzooi
van volgens moeder. Achteraf gezien leek het erop dat we zolang mogelijk
inkomsten moesten binnenbrengen en zo weinig mogelijk kosten.
De bouw van het nieuwe huis vorderde gestaag… De wijk zo
nieuw, dat de wegen nog in aanleg waren. Hele straten met nieuwe woningen. Ik
had er niets mee. Niet met de grote stad en ook niet met het huis. Weer zou ik
mijn bed moeten delen met een zus. De zolder (met een vaste trap) zou de
meidenkamer worden.
Er werd niet veel poespas gemaakt. Onze bedden onder het
schuine dak geschoven naast de strijkplank en de kerstrommel. Waslijnen tussen
de balken. Het was maar voor tijdelijk. De meiden zouden immers binnen enkele jaren
uitvliegen volgens moeder. Het was er smoorheet in de zomer; gelukkig was er
wel een dakraam dat open kon.
De tweeling sliep op de eerste verdieping. Ze deelden de
luxe van een ruime slaapkamer met ingebouwde kastenwand en openslaande ramen.
Ernaast lag de echtelijke slaapkamer. Het kleinste kamertje op de eerste
verdieping was voor de jongste zoon. Er paste net een bed en een stoel.
Verder was er een gigantische badkamer met een ligbad.
Dat er geen gouden kranen in zaten verwonderde me wel. De tegels hadden goud
gekost volgens moeder. De jongste dochter en de drie zonen werden aangemeld bij
de diverse scholen. De drie oudste dochters (op Gerrie na) waren aangenomen bij
Philips, dat was niet moeilijk geweest. Werk genoeg in die tijd. Het leek wel
of de hele stad werkzaam was bij Philips.
Volgens mij sleepte ik het mooiste baantje binnen.
Serveerster in het POC Philips Ontspanning Centrum. Het centrum bestond uit een
megagroot gebouw (naast het PSV stadion) aan de Mathildelaan met o.a. drie
restaurants boven elkaar. In twee van de restaurants werd dagelijks een lunch
geserveerd. Hoe hoger de etage hoe belangrijker de gasten en hoe uitgebreider
het menu. Op b.g.g. achter het restaurant lagen de keuken en spoelkeuken. Daarnaast
de koffiezet hoek en de personeelskantine. Verder was er een filmzaal en een museum
plus garderobe vanuit de hoofdingang bereikbaar, waar een portier in uniform
achter de balie zat.
Naast de personeelskantine lag een supergrote hal (
jubileum hal) tevens personeelsingang waar ook een portiersloge was. In de
jubileumhal werden grote evenementen gehouden. Bekende artiesten en grote
orkesten traden er op o.a. James Last. Mijn jongere zus Tonnie werd
baliemedewerkster in een fabriekskantine van een productieafdeling elders.
Petra (de zus daar onder) werd productiemedewerkster.
Medische onderzoeken en testen waren met goed gevolg
doorlopen. Werkgeversverklaringen werden ondertekend. Maar voorlopig werd er
nog niet verhuisd. Dat zou nog wel enkele weken duren. Het huis was nog niet
helemaal klaar.
Nog even kreeg ik uitstel en kon nog genieten van het
Limburgse land waar ik zo van hield. Annemiek en Hansje! Zou dat na een jaar
nog zo zijn? De afstand van een provincie, zou het te doen zijn? Het boeide
mijn moeder niet. Er waren belangrijkere zaken…
Alle “oude” meubels gingen naar de familie van moeder in
Loon op Zand. Moeder voelde zich geweldig als “rijke zus.”
Er werden nieuwe meubels besteld van zwaar donker eikenhout.
Een leren bankstel op roomkleurige wollen vloerbedekking. Een staande klok en
twee perzen voor op de tafels. Allemaal uiterlijk vertoon en later heb ik
begrepen waarom ze zo geworden was…
Een eethoek met leren bekleding. De openhaard en de
zonneschermen met het “oog.” moeder was er weg van zoals ze vertelde aan ieder
die het horen wilde. De woonkamer had ook aan de zijkant een raam. Bij
wisselende bewolking kwam de zon soms van de zijkant en soms van de voorkant.
Dat “oog” was een sensor die het zonnescherm liet zakken of omhooggaan,
naargelang de zon erop scheen.
Je kon erop wachten. Ik heb me vaak krom gelachen met die
wapperende schermen. De binnendeuren werden van Oisterwijk eikenhout, witte
deuren waren niet chiek genoeg. Geld in overvloed leek het wel. Vader die een
hoger salaris kreeg en drie dochters die hun hele salaris af moesten geven, dan
kan het wel wat lijden.
Het was schijnbaar heel normaal. We kregen kost en
inwoning en een zakgeld wat aan de krappe kant was. Voor mij nog steeds 25
gulden per maand. Ik kon er twee keer van met een weekendretour naar Limburg.
Er bleef bijna niets over voor panty’s en de verzorgende middelen. Ik zou een
bijbaan moeten zoeken of overwerk. Niet naar Limburg daar dacht ik niet eens
aan.
Nog geen twee weken bij P.O.C. aan de slag of ik vroeg
een gesprek aan met mijn leidinggevende. Daarvoor moest ik bij de
leidinggevende daarboven zijn, werd me gezegd. Bij Philips hadden ze meer bazen
dan werkmensen. Uiteindelijk kwam ik in het kantoor van juffrouw M en de heer
C. Met juffrouw M kreeg ik een gesprek...
Onderwerp overwerk. De reden daarvoor heb ik wel even moeten
toelichten. Ze vond het maar vreemd dat ouders hun kinderen zo kort hielden. Ik
moest toch naar mijn verloofde kunnen? Waarom dit ontmoedigingsbeleid? Ach, moeilijk
uit te leggen allemaal en wilde ik ook niet. Als ze me maar aan overwerk hielp.
Veel steun en tips heb ik door de tijd heen van haar gekregen.
Tijdens mijn vorige baan in Limburg, als verkoopster, had
ik geleerd om representatief en mondig te zijn. Dat was misschien ook de reden dat
ik die superbaan bij Philips heb gekregen. De dag van de sollicitatie was veel
moeite gedaan om er piekfijn uit te zien. Representatief zijn kostte geld. Een
goede kapper die mijn moeilijke haar (ik heb vijf weerwassen) aankon was
meestal niet goedkoop. Goede make-up en verzorgende crème hoefden niet duur te
zijn. Leve de Hema.
Hoe kreeg ik het allemaal rond als ik om de twee weken
naar Limburg wilde? Eigenlijk wilde ik elk weekend wel gaan. Ik lag er nachten
van wakker…
Juffrouw M hielp me weldra uit de brand. Ik kreeg drie
avonden in de week werk in het restaurant van de tennisbaan. Daar hoefde ik
niet ver voor te gaan. De tennisbaan met bijbehorend restaurant lag in de jubileumhal,
een schuifwand verder dan de personeelskantine. Om vijf uur in de namiddag als
iedereen naar huis ging, nam ik een uur pauze en liep daarna de trap op naar
mijn avondbaan.
Met 21 jaar was je 1969 wettelijk meerderjarig, dan pas
zou ik thuis weg kunnen. Een bankrekening openen op eigen naam kon al met
achttien, vertelde juffrouw M. Nou… alweer wat geleerd. De salarisstrook van
mijn overwerk en de afschriften van mijn eigen bankrekening kwamen op het
kantoor van mijn werk. Ik bewaarde ze in mijn garderobekast achter slot en
grendel.
Wederom een goeie tip… Moeder vond het vreemd, maar ze
kon naar mijn werk opbellen en vragen naar juffrouw M. was de boodschap. Of ze
het heeft gedaan weet ik niet. Wat was ik gelukkig met mijn bijbaan.
De hoogte van het salaris van mijn veertig-uren-baan van
overdag heb ik nooit geweten. Het had geen zin, ik kreeg er toch niets van. Het
kwam op de bankrekening van mijn ouders. De specificaties kwamen natuurlijk overdag
met de post thuis aan. Ik heb ze nooit gezien. Vakantiegeld? Ik zou het niet
weten. Daar hoorde ik collega’s over praten. Sparen voor de uitzet, zoals
iedereen deed, gebeurde in mijn geval van mijn bijbaan potje.
De harde aanpak van mijn moeder voelde als
ontmoedigingsbeleid. Misschien met de hoop dat mijn verloving met Hans uit raakte?
Ik werd door moeders “regime” alleen maar strijdbaarder. Hans en zijn familie
bleven mijn vluchtweg, zolang Hans het ermee eens was. Niets moet!
Wat hield ik van die mensen. Bij hen vond ik de
gezelligheid die in ons gezin ontbrak. Ik dweepte vooral met zijn moeder.
Mijn vader leek zich nergens meer mee te bemoeien en werd
helemaal opgeslokt door zijn werk, zijn nieuwe auto en zijn directiekeet. Eens
zou ik vrij zijn! Ik moest gewoon mijn tijd uitzitten.
Oh wat was ik
jaloers op Gerrie geweest. Ondanks al haar zuinig oppotten van dubbeltjes en
centen in het geldkistje was er net voldoende geld voor de uitzet geweest. De
potten en de pannen en het linnengoed.
Haar toekomstige echtgenoot betaalde het leeuwendeel van
de inboedel voor hun flatje. Er was thuis veel ruzie geweest wie de bruiloft
moest betalen. Gerrie, die niet veel stress aankon, kreeg weer haaruitval. De
“mooiste dag” van haar leven droeg ze een pruik. Een nylon blond geval en ik
was een van de getuigen. Het moet een drama voor Gerrie zijn geweest…
Wat “romantisch” allemaal. Het gaf me weer een inkijkje
“hoe het niet moest gaan.” Maar eens rustig de kat uit de boom kijken en met de
stroom meegaan.
In ieder geval was er voor mij de zekerheid van het
inkomen van mijn bijbaan. Daarnaast zou ik investeren in mezelf. Het bedrijf
wilde goed opgeleid personeel. Er was een mogelijkheid om via Philips een
gratis horecavakopleiding serveerster te volgen. Nou daar meldde ik me
natuurlijk direct voor aan. Kennis vergaren in praktijk en theorie. Wat een
wonder!
Bij Philips ontspanningscentrum was het dragen van
bedrijfskleding verplicht. Dat scheelde veel in kosten. Het bedrijf betaalde de
kleding en iedereen droeg hetzelfde. Dat paste wel in moeders straatje.
Ze hoefde voor ons alleen maar op de markt een stapel onderbroeken
te kopen en af en toe een BH. In de opruiming een jurk voor de zondag.
Het uniform bestond uit een donkerblauwe jurk, waar je er
twee van kreeg. Aan de hals van de jurk zaten knopen waar elke dag een schoon wit gesteven kraagje in werd geknoopt.
Bij het uniform hoorden drie schortjes. Elke dag een schone gesteven kraag en
hagelwit schortje waren verplicht. Ik zorgde er wel voor dat er altijd een van
elk reserve in mijn kast in de garderobe lag. Er kon immers een ongelukje
gebeuren en de jurken waste ik zelf op de hand.
Verder waren twintig denier panty’s en dichte zwarte
schoenen verplicht. Die panty’s kosten goudgeld en moest je thuis bewaken als
ze uitgespoeld op de verwarming hingen. Ik kocht steeds hetzelfde merk en
dezelfde kleur, dan kon ik ze bij elkaar dragen. Was er een ladder in een
pantybeen dan knipte ik het been eraf en was er wel weer een andere panty met
een heel been. Niemand zag de twee pantybroekjes over elkaar. Zuinigheid en
vlijt bouwt huizen als kastelen.
Met een stopnaald en een kurk heb ik zelf gaatjes in mijn
oorlelletjes geprikt. Daar gingen met sterilon zilveren oor stekertjes in. Die
moest je de eerste dagen steeds draaien om het gaatje niet dicht te laten
groeien. Er kwam een andere bril…en veel later contactlenzen…Ik deed wat me
goed leek, zonder overleg met thuis…
Gelukkig was er mijn potje. Dankzij mijn bijbaantje van
wekelijks tien tot vijftien overuren. Werkweken van zestig uur en meer, ik
draaide er mijn hand niet voor om. Daar kon nog wel een cursus bij. Zelden was
ik thuis en dat was heerlijk.
De tweeling werd aan mijn wekelijks huishoudelijke taak
gezet, alle ramen buitenom wassen. Ik was de langste en had al jaren die taak.
Daarvoor zou ik ze best iets kunnen geven volgens moeder. Dus niet!!
Het was te zot voor woorden. Hoe komt een mens op het idee?
Het stoorde haar dat ik niet vertelde hoeveel ik verdiende met mijn bijbaan. Ze
vond mijn bankafschriften niet tussen mijn spullen. Nee, die lagen op mijn
werk. Zij gaf geen openheid? Ik ook niet! Ze had net iets te vaak gezegd:
“Vuile rotjong, waren jullie maar nooit geboren.” Een van haar latere
uitspraken was: “Aan het gas, met jullie” Mijn leven bleef een gevecht dat
overleven heette… met in mijn kielzog de broers en zussen, alsof ik hun
aanvoerder en beschermer was.
De tweeling ging de krant rondbrengen en de jongste zoon
reclameblaadjes. De jongste dochter had een poetsadresje… zo verdienden ze na
school hun eigen zakgeld en daar is niets mis mee…
Serveerstercursus.
Eindelijk was het zover. Leren op kosten van het bedrijf, ik deed niets liever. Diploma’s halen hoe meer hoe beter! Het verzachtte het verdriet van niet mogen doorleren. De minderwaardige gevoelens zwakten wat af. Hoofd omhoog en door… In de pauzes op mijn werk kwamen de boeken op tafel. Het huiswerk voor de cursus was altijd tiptop in orde.
De moeilijke namen van de wijnen dramde ik in mijn hoofd. Wat was “droge wijn” wit rosé en rood? Op welke temperatuur de wijn geschonken werd. Uit welke druiven ze werden gewonnen en in welk land of streek die druiven stonden.
Zelfs bij welke gerechten de wijnen het beste tot hun recht kwamen. Likeuren en jenevers, aperitieven zoals port en sherry… allerlei soorten sappen en hoe ze geserveerd werden. Verschillende biersoorten en leren tappen. Wat was een receptie plateau? De uitspraak van moeilijke woorden kon ik niet oefenen, wat wel lachen was. Alle tekst leerde ik van buiten.
Nog steeds zitten de namen in mijn hoofd inclusief de foute uitspraak. Oh, het was zo boeiend allemaal. Het verschil van kwaliteit (dus prijs) na rijping van vijf, tien, of twintig jaar van bijvoorbeeld cognac. De V.O.P en de V.S.O.P.
De landen en steden waar de likeuren vandaan kwamen. Met mijn hang naar geschiedenis zag ik de monniken die de Benedictine D.O.M. maakten. Eeuwenlang hetzelfde bewaakte proces.
Op de lijst van de uitslagen stond A van Deursen op de eerste plaats met de hoogste punten. Ik had niet anders verwacht na al dat leren. Er stond een foto van de geslaagden in het personeelsblad. De eerste zijn bracht een groot geluksgevoel maar ook onvoorziene tegenslag. Ik werd overgeplaatst naar de derde etage. Een allround serveerster hoort in het directie restaurant.
Een klein zeer sjiek restaurant met een pantry. Het leek wel een ivoren toren. Alleen bereikbaar met een speciale lift vanuit de hal waar een bewaker toezicht op hield.
Daar
lunchte de directeur van het mega bedrijf. (ik noem liever geen naam een
standbeeld van hem in Eindhoven is genoeg) Soms met een paar gasten, maar
meestal meerdere…
Ik verveelde me rot en had helemaal geen zin in dat werk. Ik hield niet van die over het paard getilde lui. Of ze zagen je niet staan of ze keken teveel naar je alsof je als toetje bij het menu hoorde..
Als je dacht dat ze begripvol waren, had je het mis. De meeste tenminste niet, heb ik ervaren. Als je een gerecht uitserveerde gingen ze soms lekker achterover leunen om te genieten hoe ze werden bediend neem ik aan. Je moest bijna in spagaat om bij hun couvert te kunnen komen. “Dat gaat u goed af,” was de conclusie van een van de “heren.” Dat mocht schijnbaar omdat ze “hoge heren” waren? Lekker belangrijk zijn. Storen in hun belangrijk gesprek was niet aan de orde was me gezegd. Horen, zien en zwijgen. We moesten onzichtbaar blijven of zoiets.
Ik ben er uiteindelijk weggekomen doordat ik een kokend hete juskom “per ongeluk” in het kruis van een pantalon deponeerde.
De “meneer” vroeg erom, “ laten we het daar maar op houden. “De kosten van de stomerij zijn voor mijn rekening”, heb ik nog gezegd voordat ik trillend de lift nam naar kantoor en aan juffrouw M. vertelde wat er was gebeurd… Ze ging direct naar boven… Het had me mijn baan kunnen kosten, maar er was Godzijdank begrip en werd het gebeuren in de doofpot gestopt. Dat zal voor de “heer” wel het veiligste zijn geweest. Misschien heeft hij geleerd.
Geef mij maar de gewone werkman. Die heeft toch doorgaans een beter soort fatsoen. Ik voelde me er meer op mijn gemak. Na verloop van tijd wist ik opeens waar ik het liefst wilde werken. In de personeelskantine van het ontspanningscentrum.
Juffrouw M. zag intussen wel in, dat directieserveerster niets voor me was, ik moest meters maken en werd ingezet in het restaurant b.g.g. bij de buitenlandse gasten. Volgens haar was ik beslist nog te jong voor kantineleidster. Verder was het doodzonde iemand die met lof slaagde achter de coulissen aan het werk te zetten. Na regelmatig gezeur aan haar hoofd mocht ik het wel proberen. Dat was natuurlijk genoeg.
Als een tank ging ik ertegenaan en zette alles op z’n kop. Vanaf die dag was de kantine mijn troetelkindje.
Al
het personeel dat in het gebouw werkzaam was, kwam daar de koffie en lunchpauze
doorbrengen. Serveersters en technische dienst. Schoonmaakpersoneel en koks.
Magazijnbedienden en kantoorpersoneel.
Mijn taak begon vroeg in de morgen met koffie en thee zetten voor het personeel en “mise en place” maken voor de geplande vergaderingen. Dat was mijn eerste uitgewerkte idee. Voortaan werd servies klaargezet in bakken die in rekken werden geschoven. Een briefje erop voor welke vergadering in welke ruimte op welke tijd. Op het laatste moment kwamen daar de nodige gevulde koffiekannen en thee bij. De serveersters haalden het op en brachten het door. Nou het liep al snel gestroomlijnd. Ideeën genoeg.
Terwijl de grote koffiezetapparaten volliepen werd de balie in de kantine opgebouwd. Koppen en schotels van hotelporselein, lepeltjes, melk en suiker klaarzetten in mooie bakjes. Serviesgoed voor de lunch in stapels op de balie. Bestek in bestekbakken en papieren servetten in glazen op de tafels. Dienbladen niet te vergeten op de hoek van de balie en een serveerwagen voor de vuile afwas. Om 10.00 uur kwam de eerste groep personeel al koffie drinken.
De koks brachten tegen elf uur de soep van de dag en de ragout voor de pasteitjes. Het laatste kwamen de kroketjes. De koks smeerden harde broodjes met roomboter, goed belegd met ham en kaas. Bij grote drukte smeerde ik die zelf. In de koelingen in de keuken werd fruit gehaald, dat voortaan in een grote mand met rood/wit geblokte theedoek op de balie werd gezet.
Er waren slaatjes en melkproducten plus frisdrank. Klokslag 12.00 uur startte de lunch in de kantine voor de serveersters. Ze moesten op tijd weer in de restaurants zijn waar om 13.00 uur de lunch startte voor de hoge heren met hun gasten.
In de kantine lunchte in groepen het overige personeel met tussenpozen tot 14.00 uur. Het was bijvullen en bedienen, afwas op de serveerwagen naar de spoelkeuken en de zaak schoonhouden bij de koffiecontainer. Een eenman (vrouw) bedrijfje leek het wel.
“Mijn kantine” was half zelfbediening. De mensen namen zelf koffie en/of thee en liepen met hun dienblad voor langs de balie. De bestelde gerechten werden op voorverwarmde bordjes en in soepkoppen aangegeven.
De soep en ragout werden au bain-marie warm gehouden. Alles voor een lage personeelsprijs. Koffie en thee waren gratis.
Het waren nog de gouden jaren van het grote bedrijf Philips, en er was overvloed. De kantine was een gezellige ruimte met gemakkelijke stoelen aan de vele tafeltjes. Geblokte linnen tafelkleedjes en echte bloemen in vaasjes op tafel, plastic vond ik toen al helemaal niks.
De
bloemen schooide ik af van de mannen van de groenvoorziening. Die kwamen ook
wel eens koffiedrinken als ze de borders rond het gebouw bijhielden. Er was wel
eens een broodje of kroketje over. Voor wat hoort wat. Na drie uur in de
De ruil was snel gemaakt. Een flinke bos bloemen en/of wat takken, een lach en een kwinkslag in ruil voor wat er zoal voor lekkers over was. Anders ging het toch maar in de vuilnisbak. Weggooien van eten, daar kon ik toen al niet tegen.
Er stond altijd een bos bloemen in een kan op de balie en op elk tafeltje een vaasje. Al moest ik ze onderweg in de bermen plukken…
Tussen de pauzes werden de stoelen rechtgezet en de tafels zo nodig afgenomen. Bij een ongelukje kwam direct een schoon kleedje op tafel. In de namiddag moest de koffiezethoek nog schoon… De rvs koffiezet apparaten met de deksels schuin erop. De filters op een stapel.
Natuurlijk zorgde ik ook goed voor mezelf. Elke dag twee stuks fruit, een hard broodje kaas, een beker yoghurt en melk. Melk was er thuis alleen voor de baby’s geweest.
Tussendoor moest de administratie bijgehouden worden. Wat ik bestelde/innam, wat er uitging en afgeschreven werd. (niet houdbaar voedsel)
Aan het einde van de dag werd mijn administratie aan de chef-kok meneer van H. afgegeven, mijn kasboek en de geldkist. De planning voor de vergaderingen van de dag erna opgehaald en de bestellingen gedaan. Hij controleerde mijn werk en zette zijn paraaf in mijn kasboek. De volgende dag zat er gewoon weer twintig gulden wisselgeld in mijn geldkist die ik tegen lunchtijd bij hem ophaalde.
Met de hoofdserveerster van de restaurants had ik niets meer te maken. De chef-kok was mijn nieuwe leidinggevende. Daar moest ik wel aan wennen. Hij was een strenge baas maar wel rechtvaardig volgens mij.
Op onverwachte tijden kwam hij mijn werk in de kantine controleren, of alles voldoende en/of geen klachten waren. Hij keek eens naar de bloemen trok zijn wenkbrauwen op en gaf geen commentaar. Tot mijn verbazing kreeg ik veel fooi in de kantine. Dat hoefde ik niet af te dragen volgens meneer van H. Alweer een meevaller en kon ik elk weekend naar Limburg. De Goden waren met mij…
Die grote fooien waren misschien wel een compliment voor de gezellige sfeer. De tafelkleedjes de bloemen, servetten en de blijheid. Tegen Kersttijd maakte ik Kerststukjes en zorgde voor een zacht kerstmuziekje uit een cassetterecorder. Wie goed doet, goed ontmoet.
Mijn juichende zangstem schalde tegen de muren omhoog als ik dacht dat niemand het hoorde en de stoelen een sopje gaf. De mensen waren altijd blij als het koffietijd was. Ik deed daar nog een schepje bovenop.
Ach mijn werk… ik was er volmaakt gelukkig en was er zo graag dat ik er mijn bed had willen zetten, voor mijn part in een bezemkast. Naar huis gaan was voor mij straf en fietste ik soms nog een straatje om, tot ik dacht dat ze naar bed waren. Ik haatte de manier waarop mijn moeder thuis de kinderen drilde. Een militair opleidingskamp was er niks bij. Het liefst was ik zo weinig mogelijk thuis.
Mijn topdagen waren die van mijn bijbaantje. Als ik om 17.00 uur klaar was met werken in de kantine, at ik een broodje, dronk koffie, las een boek en knapte mezelf wat op in de garderobe van het stiller wordende gebouw. Even na 18.00 uur de trap op naar het restaurant van de tennisbaan. Drie dagen van de week (meestal aan de kop van de week) ging ik om half acht in de ochtend de deur uit en kwam tegen 23.00 uur thuis.
Vooral de avondbaan was meer ontspanning dan werk. Om het uur kwamen enkele mensen wat drinken als er gewisseld werd op de tennisbanen. Ik maakte wat schoon in de pantry en vouwde stapels damast servetten in hoedjes voor de restaurants. Altijd stonden wel bakken met bestek om te poleren. Daar legde ik dan een schone glazendoek overheen met een briefje erop. Soms was er het verzoek om vele dienbladen met glazen klaar te zetten en te poleren voor een receptie. Verder dronk ik sloten koffie en at dozen koekjes leeg om de tijd te doden en niet in slaap te vallen…
Er kwam wel eens een collega me gezelschap houden als ze moesten overwerken. Ook waren er regelmatig concerten in de jubileumhal. Artiesten zoals André van Duin, Udo Jurgens en de grote Duitse orkesten. Dan werden de tennisnetten door de toneeljongens opgeruimd en werkte ik opeens als persoonlijke serveerster voor een “ster” die achter de coulissen heel anders bleek te zijn dan op het podium.
Carnaval was een drie dagen durend feest in de
jubileumhal. Dagen en halve nachten zonder pauze achter de bar. Dat kon
allemaal nog in die tijd. Marathons van
werkdagen van wel 20 uur achter elkaar zonder ingreep van de arbeidsinspectie. Ik
weet hoe het voelt als je niet meer op je benen kan staan. Als we een glaasje
cognac op de goede afloop kregen, vielen we als blokken om.
Dan hingen we in een stoel of zaten op een traptrede opeens
te janken van vermoeidheid in afwachting van een taxi die ons naar huis bracht…
Het was een geweldige tijd, als de ruzies met moeder er
niet waren geweest. De weinige uren dat ik thuis was werd er gesnauwd en gegrauwd.
Waar ik was en wanneer, ze wilde het allemaal weten want ik woonde nog thuis. Van
mij hoorde ze niets, waarom zou ik?
Ze hoorde mijn zussen uit, gemakkelijke slachtoffers, als
ze al iets hadden geweten. Ik keek wel uit. Eten hoefden ze thuis ook niet meer
te bewaren. Al dat gezeur om niks… Warm
eten deed ik wel op mijn werk om 14.00 uur in de middagpauze.
Sinds ik de koks schandelijk verwende met koffie tijdens
hun top drukke tijden voor de restaurants, at ik met ze mee. Super heerlijke
“resten” van de exclusieve gerechten die van de lunch in de restaurants over
waren. Ik hoorde bij hun team dus maakten ze voor mij gewoon ook een bordje met
altijd een zalig nagerecht.
Daarna gingen de koks een kaartje leggen en ik las een
boek. Thuis waren er geen onkosten meer voor
mij. Mijn schoenen en vrijetijdskleding kocht ik ook zelf. De paar uren dat ik geen bedrijfskleding droeg
wilde ik mooi en aantrekkelijk zijn, dat hoorde bij mijn stijgende eigenwaarde…
Elk lang weekend en zeker rond de feestdagen bracht ik
door in Limburg met Hans, zijn familie en de vrienden. In Eindhoven een heel
salaris afdragen voor 5 nachten per week een plek in bed op zolder, een beetje
water om te douchen en een machine was van de kragen en de schortjes. Ik kon
laaiend worden als ik eraan dacht. Het was niet anders. Ik zou geduld moeten
hebben. Aftellen en uitzitten…dagen weken maanden.
Weglopen had geen zin, ik zou teruggehaald worden daar
kende ik moeder wel voor. Ze bezuinigde op alles wat de kinderen nodig hadden
wat ik met lede ogen aanzag.
Voor dokterskosten hadden ze indertijd een eigen risico
bij het ziekenfonds. Dat kwam door het hoge salaris van vader heb ik begrepen.
Doktersbezoek werd door moeder ontmoedigd. Met een nijptang werd een grote
teennagel van Petra’s voet getrokken. Daarna met de voet in de soda. Moeder was
met de auto over haar voet gereden, die gekneusd leek. Dat gebeurde zonder dat
“onze pap” het wist. Uit angst werd gezwegen…
Ernstige acne? Daar zou deppen met de eerste ochtend urine
voor helpen. Haaruitval en eczeemplekken van de stress, dan werd je hoofd met
groene zeep gewassen en sodawater. Een van de tweeling had een val gemaakt en lelijke
schaafwonden op arm been en heup, waar steentjes van het asfalt inzaten. Die
werden met een borstel verwijdert en de wond met sodawater gewassen. De jongen
viel flauw. Ik kan beter stoppen en de verdere lijst gesloten laten. Het was te
erg…Ik had het geluk veel aan te kunnen en elders gezond eten te krijgen.
Hans was inmiddels goedgekeurd voor militaire dienst en
bij de Koninklijke Marine ingedeeld. Weldra kwam de oproep en werd hij hofmeester
(bediening voor de officieren) op bevoorradingsschip Hare Majesteit de Poolster.
Het marine pakje met de witte kraag stond hem heel goed. De matrozen pet met
het vaantje op zijn krullen.
“Zijn” schip was
meestal onderweg van Frankrijk naar Denemarken en had als thuishaven Den
Helder. We schreven brieven en maakten plannen voor een wettelijk huwelijk. Dan
zou aan hem een kostwinnersvergoeding worden uitbetaald door het leger. Dat
bracht geld op voor de uitzet en ons doel dichterbij…
Elk weekend bleef ik naar Limburg gaan, ook al was Hans
op zee. Dan bracht ik dagdelen door met Nelleke en Gerard en hielp mijn
“schoonmoeder.” De problemen die Gerard bleef houden over zijn “geaardheid” kon
hij niet meer aan.
Ook hij wilde thuis weg van zijn vader die het “homo
zijn” eruit ranselde, wat natuurlijk niet lukte. Gerard werd heel depressief en
ik kon niets voor hem doen, alleen maar luisteren.
Op een dag heeft hij de weg naar de vrijheid gevonden,
sloot zich op in de schuur en zette zijn brommer aan. Daarmee was hij voor
altijd verlost van de wreedheid van zijn vader…
Hoe moet zijn moeder en zus zich hebben gevoeld…en zijn
vader die zijn zoon de weg naar zelfdoding op had gejaagd? We waren er kapot
van… Het gevolg bij mij was, dat ik uiteindelijk ben ingestort! Al wist ik dat even
uit te stellen tot het niet meer tegen te houden was.
Op maandag namiddag werd ik in de kantine gevonden door
meneer van H.. Huilend met mijn hoofd op mijn armen op tafel. Hij kwam eens
kijken waarom de administratie en geldkist er nog niet waren. Hij aaide eens
over mijn rug, maar ik kon niet meer stoppen met snikken. Wat doe je dan…
Hij ging naast me zitten, sloeg een arm om me heen en
trok me zonder woorden tegen zich aan, zijn armen om me heen. Zijn schouder bracht
troost en beschutting waartegen ik als een klein kind urenlang zou willen
schuilen tot ik weer een beetje sterk zou kunnen zijn…
Hij vroeg niets, hield me alleen maar vast, haalde later een
glas water, een natte doek en was er voor een moe gestreden mens. Een schouder
die Hans niet geven kon, die leunde altijd op mij… bij mijn moeder had ik nooit
troost gevonden. Voor haar was ik alleen maar een inkomstenbron en mijn vader was
tegenwoordig te druk.
Het gezin waaruit ik kwam was niet veilig… Ik streed alleen…
met mijn rug tegen de muur, altijd controle proberen te houden en waakzaam…
Tijdens
mijn werk bij het consuminderhuis heb ik deze lichaamstaal
meermalen herkent en kon mensen helpen. Diep trieste verhalen die eindelijk
werden vertelt van geweld tot incest en kon ik doorverwijzen naar een
hulpverlening. Soms ging ik het eerste gesprek mee (indien nodig) en startte de
weg naar genezing…Van mannen zowel vrouwen die ik daarna in volle bloei zag
komen…
Terug naar de personeelskantine: Vanaf die tijd nam meneer
van H. wel eens tijd voor me in zijn kantoor. Ik mocht hem Fred noemen… Hij
moedigde me aan, gaf complimentjes, een knipoog, een lach tijdens ons werk en
ontwikkelde zich langzaamaan een gevoel van wat wel eens vertrouwen zou kunnen
worden. Later veranderde dat gevoel en ging lijken op verliefdheid zoals
beschreven in de boeken die ik las…
Fred van H, achtendertig jaar, getrouwd en vader van een
dochtertje. Daar zat ik niet op te wachten… Here Jezus.
Nu
weet ik dat de hunkering naar liefde getraumatiseerde meisjes tot gemakkelijke
slachtoffers maakt. Een mens met verkeerde bedoelingen pikt ze er zo uit en pakt
zijn slachtoffer in met aandacht en surrogaatliefde en maakt ze emotioneel afhankelijk
oftewel horig.
Tegenwoordig doen loverboys dit op dezelfde manier. In het consuminderhuis heb ik daar later vele voorbeelden van gezien en herkent. Daardoor kon ik vrouwen steunen…omdat ik ervaringsdeskundig was in alle shit die een mens maar kan overkomen…
Met gemengde gevoelens.
Bijna negentien en verliefd op mijn baas. Slecht slapen,
steeds aan hem moeten denken. Zijn troostende armen weer om me heen willen voelen.
Hoe beschut en veilig was dat geweest. Het zou mooi zijn als ik die gevoelens
voor mijn verloofde Hans zou hebben. Zo was het nooit geweest en zou ook niet
komen omdat Hans voelde als een jonger broertje… Hij was voorspelbaar en vooral
gezellig. Dat was een andere manier van “houden van.” Hij voelde voor mij
veilig. Liefde heeft vele gezichten. Met Hans samenleven zou een vrolijke
bedoening worden. Open huis, vrienden ontvangen. Daar waren we het roerend over
eens.
Sinds kort begreep ik dat bij verliefdheid passie kwam
kijken. Tot mijn 19e jaar kende ik dat gevoel niet…
Als Fred “mijn” kantine binnenkwam wist ik dat hij er was
zonder dat ik hem zag. Mijn lichaam reageerde direct. Vlinders in mijn buik en
een snellere ademhaling.
Mijn ogen zochten de zijne. Ik weet niet wanneer hij mijn
“symptomen” in de gaten kreeg. Moedigde hij ze aan? Zijn controles liep hij
sinds kort op een tijdstip dat er meestal niemand aanwezig was. Als we alleen
waren werden onze gesprekken persoonlijker.
Tijdens een van die gesprekken kwam hij terug op de dag
dat hij me in tranen had aangetroffen. Hij vroeg waarom ik toen die black-out
had gekregen en vertelde ik een beetje van de problemen met mijn moeder thuis.
Hij vond het al gek dat ik zoveel werkte.
“Kan je verloofde haar niet eens de waarheid zeggen?” vroeg
hij. Ik vertelde dat Hans bij de marine was en inmiddels alweer lange tijd op
zee. Soms duurde het weken voor zijn schip weer aanmeerde in de thuishaven Den
Helder. Ik vertelde hem maar niet dat Hans niet tegen mijn moeder was
opgewassen. Dat was trouwens niemand, zelfs mijn vader niet. “Daarom ben je zo
gespannen,” merkte Fred op.
“Omdat je verloofde op zee zit.” Hij had zo zijn eigen
invulling; vanaf het begin nam hij aan dat ik Hans en de seks miste. Ach mannen!
Wist hij veel dat seks niet bestond in de relatie tussen Hans en mij,… dat zou
als incest voelen. Ik zweeg…
Fred was van mening dat ik een temperamentvolle vrouw was
die niet zo lang zonder man zou moeten doorbrengen. Dat hij degene was die dat temperament
deed ontvlammen, ontging hem.
Hoe was dit gevoel eigenlijk ontstaan? Hoe kreeg ik weer
controle? We waren beiden niet vrij…en ik wilde geen huwelijk ontwrichten. Fred
was twintig jaar ouder en had wijzer moeten zijn. Achteraf gezien was hij toen wellicht
in de midlife crisis.
Als we alleen waren vertelde hij wel eens over zijn jonge
jaren als kok op de wilde vaart. Ik hing aan zijn lippen en zag het schip voor
me met Fred in de kombuis. In elke haven een ander schatje. Ja, ja….. Hij
vertelde dat hij laat getrouwd was en nog steeds een beetje losbandig. Nou, dat
was wel duidelijk. Dat krachtige van hem trok me aan, zijn leidersnatuur en
zijn intelligentie. Een boeiende man en altijd op zoek naar hoe mensen in
elkaar zaten door hun lichaamstaal te bestuderen. Dat heb ik van hem geleerd.
Het boeide me zijn pokerface proberen te doorzien. De
manier waarop Fred zijn personeel boven hun kunnen opjoeg met een blik of
gebaar. Kijken of ze stressbestendig waren. Daar had ik al wat staaltjes van
gezien.
Wat was hij boeiend, mensen die het allemaal wel goed
vonden, zoals de jongste kok Toontje, konden beter een andere baan zoeken. De
manier waarop hij Toontje aan kon gaan was bikkelhard en wreed. Dat heb ik hem
wel met mijn blikken vertelt maar niet met woorden, dat durfde ik niet. Ik had
daar niets mee te maken. Waar gewerkt wordt vallen spaanders en ook echte
mannen maken fouten.
Ik hoorde bij zijn team…Volgens hem joeg ik mezelf wel
op…daar hoefde hij niets aan te doen. Omdat ik zo gemotiveerd en
perfectionistisch in mijn werk was, had ik niet veel moeite met hem. Ik werkte
hard, meer dan voor 100%. Er kwamen nooit klachten en had mijn baas geen
klachten over mij. Er was maar een enkel iets waarin hij me corrigeerde.
“Ben je in bed ook zo fanatiek?” vroeg hij wel eens. Dan
glimlachte ik maar. Ik zou niet weten hoe ik in bed zou zijn. Die paar oriënterende
vrijpartijtjes met Hans waren niet voor herhaling vatbaar geweest, maar dat
vertelde ik hem niet. Ik begreep niets meer van mezelf. Ik hield toch niet van
mannen die me de baas waren? Die waren na de verkrachting door Koen toch een
bedreiging? Tenminste volgens mij zat ik zo in elkaar. Waarom trok Fred me dan
zo aan?
Hij las me als een
open boek vertelde hij, maar niet echt…
en zag alleen wat hij wilde zien weet ik nu. Ik gaf geen verdere openheid,
niet over mijn relatie met Hans en niets meer over thuis dan wat hij al wist en
toch werd ik emotioneel steeds afhankelijker van hem.
De afgeschreven slaatjes en de broodjes die over waren gaf
ik aan de armere werknemers, of aan de tuinlieden. Hij liet me merken dat hij
het wist, maar verbood het niet.
Soms kwam hij heel dicht bij me staan terwijl er nog
mensen in de kantine waren en streek met een vinger over mijn dij terwijl hij
me aankeek. Dat voelde van hem niet als een bedreiging, terwijl ik trilde van…
ja van wat? Angst emotie? De macht die hij over me kreeg werd groter…
Ik had er iets van moeten zeggen, maar zweeg...
Nieuwsgierigheid, de spanning, een wondere wereld die ik nooit had gekend en steeds
weer opnieuw wilde ervaren. De vlinders in mijn buik duidelijk aanwezig als
Fred dicht bij me stond. Dan werd ik zacht onder zijn blik. Als zijn ogen mijn
mond zochten en mijn lichaam aftastten, om terug te keren bij mijn ogen. Dan
werd ik warm, trillend als een blaadje in de wind. Soms bewoog hij zijn lippen
als in een zoen.
Ik kreeg steeds minder controle over mijn lijf. Controle
die Fred leek over te nemen. Opbouwende spanning die ik maar niet kwijtraakte
en dat zag de ervaren man. Hij dacht dat het kwam omdat ik Hans te lang moest
missen, maar het was verliefdheid en passie die voor het eerst in mijn leven
ontwaakte door en voor de verkeerde man.
Halve nachten en dagen dagdromen, hoe het met hem zou
zijn wat zeker nooit mocht gebeuren.
Spelen met de gedachte mocht wel. Daar deed ik niemand
kwaad mee. Er werd tussen ons veel gesproken zonder woorden, met oogcontact. En
heel soms iets van minieme lichaamstaal, dat is gevaarlijk spel en gedoemd om
fout te gaan. Ik was verloofd en hij getrouwd, het kon niets worden, het mocht
niets worden.
Stoppen ermee
Verstand en gevoel!
Wat was allemaal met me gebeurd? Voor het eerst verliefd, terwijl ik nooit had
begrepen hoe dat zou kunnen voelen. Ik was altijd van mening dat “verliefd
zijn” een opgeklopt gevoel was uit boeken en de film. Gedramatiseerd om de
spanning in het verhaal te houden en de verkoop van boeken te stimuleren.
Inmiddels wist ik wel beter.
Verliefdheid en passie bestond dus echt! Wat ik voor mijn
verloofde voelde was in ieder geval geen verliefdheid maar had meer met liefde
van een grote zus voor een jonger broertje te maken. Hoeveel kan een mens niet
van een broertje houden.
Hans en ik, hadden er schijnbaar genoeg aan. Anders was het
allang “uit” geweest. Het gebrek aan passie daar maakte Hans zich wel eens
zorgen over. Nou, daar moest hij maar zelf achter zien te komen, dat kon ik
niet voor hem. Dat er geen seks in onze relatie was kwam mij wel goed uit, daar
had ik slechte ervaring mee. En ook geen behoefte aan (dacht ik.)
Ik wilde nooit (meer) emotioneel of financieel
afhankelijk zijn van wie dan ook. Niet meer van een moeder en zeker niet van
een echtgenoot. IK zou de baas zijn
en de broek aanhebben. Het was de enige manier om me veilig te voelen. Dat ik
mezelf daarmee ontiegelijk tekort deed, had ik niet door, evenmin wat mijn
partner te kort kwam. Het was toen geen bewuste keuze, er kwam geen greintje
berekening aan te pas. Ik brak er mijn hoofd niet over!
Tientallen
jaren later zou ik pas inzicht krijgen waarom het zo was gegaan.
Mijn leven stond op z’n kop toen Fred op het toneel was verschenen.
Hij was getrouwd en had een dochtertje. Het kon en mocht
niets worden. Hij was niet van mij en ik
niet van hem. Er was toch niets gebeurd?
Alleen een arm om me heen, tijdens een huilbui in een
zwak moment. Een keer een lichte streling. Er was niet eens een zoen geweest,
ik moest me niet zo druk maken, die vlinders werd ik zo de baas. Mijn verstand
had het nog steeds gewonnen, ik was niet dom, sprong niet in zeven sloten
tegelijk. Er zat geen toekomst in vertelde mij mijn verstand.
Maar toch…de gevoelens als hij naast me stond. Zijn
strelende ogen, de schok die door me heen ging als zijn hand me tijdens het
werk miniem raakte.
Hoe zou het voelen als hij me zoenen zou? Hoe zou het
zijn als we vrij waren, om te doen wat we wilden? Zou hij dat willen? Een man
als hij, zo iemand zou heel wat ervaring hebben, nam ik aan. Eigenlijk
verlangde ik ernaar, een keer in
mijn leven te ervaren wat passie was, een gevoel dat ik sinds kort kende. Bij
Fred voelde ik me mooi en vrouwelijk. Ik wilde onderdanig aan hem zijn, totaal
overgeleverd aan zijn dominantie. Aan zijn voeten liggen en bekoren. Hoe kwam
ik daar opeens bij? Met zo iemand leven dat kon en wilde ik toch niet? IK wilde toch de baas zijn? De regie in
eigen handen om veilig te zijn.
Zo was het geweest. Zo moest het altijd blijven. Waarom
bestond ik opeens uit tegenstrijdigheden? Ik kon er toch geen twee totaal
verschillende mannen op na houden? Met de ene trouwen en leven als broer en zus
omdat het veilig voelde en een minnaar erbij die aan me gewaagd was. Daarmee
onze lichamelijke verlangens bevredigen en verder niets…
Verder een derde persoon
waar ik mee kon filosoferen. Dat zou een vriend of vriendin kunnen zijn. Ik kon
beter in een commune gaan wonen.
Was dit normaal? Hoe was ik zo gegroeid? Kwam het door
die verkrachting op dertienjarige leeftijd? Was ik daardoor beschadigd in
denken en doen?
Later
heb ik begrepen dat dit inderdaad zo was
Wat was mijn wereld verward. Proberen wijs te worden uit
de warwinkel van verstand en gevoel die om de beurt wonnen. Als onze blikken
elkaar kruisten leek het wel of Fred gedachten kon lezen.
Hij kon me met een bepaalde glimlach aankijken, alsof hij
wist van de storm in mij die zich opbouwde… Hij hoefde alleen maar te wachten.
Gedachten
lezen!
Misschien kon hij dat wel, al was het meer lichaamstaal
lezen. Fred vertelde me eens, dat het over duidelijk was als ik “geil” was,
zoals hij het grof noemde…
Alleen maakte hij een denkfout als hij dacht dat het was
omdat ik Hans miste die ergens op een schip zat.
De spanning steeg en moest wel een keer tot ontlading
komen. Op een dag stonden we samen in de lift, verdrinkend in elkaars ogen.
Opeens smeet hij me zonder woorden met geweld tegen de liftwand. Hij zoende me
hard op mijn mond en drukte me tegen de wand. Om me meteen weer los te laten… omdat
de eerste verdieping was bereikt waar we beiden in een bespreking werden
verwacht…
De trein van de passie was toen geen stoptrein meer en
daverde door. Die zoen was veel geweest maar niet genoeg. Het leek alsof Fred de
controle had overgenomen en me bespeelde als een instrument.
Het vervolg kwam tijdens een personeelsfeestje, er werd
gedanst en gedronken. Fred danste niet, maar zijn broeierige blikken volgden me
zwijgend de hele avond lang. Voor het eerst was iedereen in eigen kleding. Ik
had mijn best gedaan om er sexy en aantrekkelijk uit te zien. Zelfs mijn
lingerie was mooi, een duur setje passend bij het bloesje dat ik droeg.
Stralend witte broderie met kant op gebruinde huid.
Aan het eind van de avond, toen velen aangeschoten waren
en er nog een laatste plaat werd gedraaid, vroeg Fred me pas ten dans. Dat deed
hij met een knikje van zijn hoofd.
Er werd niet gesproken, hij raakte me nauwelijks aan.
Kortaf deelde hij me mee dat hij me naar huis zou brengen. Het was een
kennisgeving, een bevel leek het wel. Op een toon waar ik niets tegenin kon en
wilde brengen. Zwijgend ben ik hem gevolgd de trap af naar het parkeerterrein.
De meester en zijn slavin.
Nu
weet ik dat het een liefde uit horigheid was en zeer gevaarlijk.
Ik herinner me nog de autorit. Welk merk auto hij had, ik
zou het niet meer weten. Het was in ieder geval een sportief model waar hij te
hard in reed. Van verlegenheid en spanning kon ik niet veel zeggen. We naderden
weldra mijn ouderlijk huis. Hoe wist hij eigenlijk waar ik woonde? Fred remde iets af. Zou het nu voorbij zijn? Nee…..hij
reed een stukje door. Het straatje uit, de hoek om waar het wat stiller was
onder de bomen aan de bosrand. Een smal weggetje in, dat zelfs ik niet kende.
Daar parkeerde hij zijn auto en hoorden we een poosje
alleen maar de geluiden van het bos in de late avond. Ik herinner me de geur
van zijn sigaren die in zijn auto hing en de kleur van zijn coltrui in de
schemering.
Ik herinner me de eerste echte zoen waar hij me lang op
liet wachten en wat het met me deed. Alsof ik verdronk…vergetend wat en wie we
waren. Vergetend dat het niet mocht zijn….. Gevangen in zijn net van totale
horigheid! Ik herinner me zijn handen die op verkenning gingen en zeer gewenst.
Het mooie bloesje waarvan de knoopjes veel te langzaam werden geopend.
Hoe mooi hij mijn behaatje vond. Die avond in de stilte op
dat bosweggetje beleefde ik mijn eerste orgasme onder zijn vaardige handen.
Bijna negentien zal ik zijn geweest. Er was geen schaamte omdat zijn ogen me
vertelden hoe mooi hij me vond. Ik had daar uren willen blijven, bloot in het bos
tussen de bomen waar ik me altijd al
thuis had gevoeld, dichtbij mijn moeder de natuur. Leunend tegen zijn auto en
zijn armen en handen die me omvatten en bleven opwinden, steeds opnieuw. En nee
ik was geen maagd meer, na de gewelddadige verkrachting die ik als kind had
ondergaan… Dat was voor altijd opgeborgen ergens diep in mij…
Fred liet me voelen hoe een echte man zou kunnen zijn, al
bleven al zijn kleren aan en “het” niet heeft plaatsgevonden. Later thuis in
mijn bed deed ik geen oog dicht en beleefde keer op keer de avond opnieuw als
in een film…
Enkele dagen later vertelde Fred dat zijn vermoeden was
bevestigd. Ik was zeer temperamentvol. Hij wilde het zo, op de manier hoe het
was gegaan. Me “helpen” omdat mijn verloofde op zee zat, de spanning eraf
halen. Zoals hij het vertelde klonk het als een goede daad. Zijn verhaal was
een klap in mijn gezicht. Voor mij was het echte pure verliefdheid en zeker
geen “in plaats van Hans,” dat was een heel ander soort liefde.
Verder vertelde Fred nog dat hij zelf niet vreemd wilde
gaan. Daarom had hij al zijn kleren aangehouden. De eigenlijke daad had niet
plaatsgevonden. “Je mag bij een ander wel honger krijgen als je thuis maar gaat
eten”, vertelde hij nog. Was ik dan degene die wel vreemd was gegaan, omdat ik
een orgasme kreeg? Ook nog de eerste keer in mijn leven.
Ik was geschokt!
Wat kunnen mannen de waarheid toch geweld aan doen. Ik liet het maar zo, eerst
maar eens nadenken over wat hij me allemaal op de mouw had gespeld. Als Hans weer
aan wal zou zijn, moesten we maar eens praten….. De verloving verbreken…
De werkelijkheid ontvlucht!
Waarom kwam steeds de gedachte bij me boven dat ik bij de
neus was genomen? Was ik vreemdgegaan en Fred niet, zoals hij me wilde laten
geloven? Of allebei niet en was “vreemdgaan” alleen als er sprake was van de
daad? Als ik Fred moest geloven was vreemdgaan als je een orgasme kreeg. Ja,
ja! Als hij een orgasme kreeg bij zijn vrouw terwijl hij aan mij dacht, wat was
dat dan? Hij had niets meer met zijn vrouw? Vreemdgaan begint met de eerste
kus! Het moest direct stoppen!! Ik wilde geen huwelijk ontwrichten, ook geen
slecht huwelijk. En nog wat…
Kon ik wel vreemdgaan, als Hans en ik niet eens “bekend”
gingen? Ik was verloofd, ook al was het met mijn “broertje,” dan doe je dit
alles niet met een ander. Misschien was het beter om vrij te zijn, nu ik wist
dat verliefdheid en passie bestond.
Mijn ogen waren geopend. “Vaders knechtje” van weleer
bleek toch een echte vrouw te zijn. Fred die me wakker kuste als Doornroosje
uit haar slaap.
Het mocht niet, het had geen toekomst, het moest stoppen
voor er onherstelbare schade werd aangericht. Of was het al te laat?
Beiden waren we vreemdgegaan, ook al deelde Fred niet
mijn mening, het was echt wel zo. Hij was gewoon een flierefluiter en ik deugde
ook niet!
Inmiddels wist ik wel welk type man bij me paste… Een krachtige
man om naar op te kijken die me tot bloei kon brengen. Veiligheid en
geborgenheid kon geven. Een man om mee te praten op mijn niveau om de hele
wereld voor hem te kunnen zijn.
Helaas was dit jong meisje verpest, in de knop gebroken door de verkrachting als kind en zou nooit meer een normale man/vrouw relatie aankunnen, al wist ik dat toen nog niet. Het was beter geweest nooit te trouwen…
Ik had tijd nodig om te accepteren dat ik een goedkoop avontuurtje voor Fred was
geweest.. Toen wist ik nog niets van dit soort mannen. Uiteindelijk kwam de
ontgoocheling.
En die kwam snel! Zijn vrouw zou op een feest aanwezig
zijn in de grote hal. Een feest waarvoor o.a. Fred en ik moesten werken. Ze was
aan de vroege kant en kwam even achter de coulissen kijken bij haar echtgenoot.
Hij leidde haar rond en hield haar ver van mij… Ze was zeker vijf jaar ouder
dan hij of leek veel ouder. Ze had mijn moeder kunnen zijn. Ze werd voorgesteld
aan alle belangrijke mensen van de top en van dichtbij kon ik horen hoe trots
hij was. Later hoorde ik meer… Ze was een dochter uit een van de rijkste
families van Eindhoven.
Ik was niets!! Dat
begreep ik toen wel. Ze negeerden me, Fred en zij, terwijl ze me voorbijliepen,
alsof ik bij het interieur hoorde. Hoe had ik zo stom kunnen zijn!! Ik was een jong lijf van negentien, een
gebruiksvoorwerp dat een man van tegen de veertig even nodig had.
Hij hield toch zo van avontuur! Vooral als zijn vrouw al
in de veertig was. Daar was hij al op uitgekeken en beslist uit berekening mee
getrouwd. Rijkdom en aanzien, op de valreep nog een huwelijk en een kind toen
het net nog kon. Ze zal hem wel dankbaar zijn geweest en hij haar.
Een jong vastgelopen meisje binnen handbereik met een
opgelopen trauma gemakkelijk te manipuleren. Dat bleek met zijn ervaring en
mijn hang naar liefde niet zo moeilijk.
Toen
ik instortte tijdens die maandagmiddag had hij van me af moeten blijven en juffrouw
M moeten roepen.
Toch
had ik een schuldgevoel dat lang bleef… Ik was toch meegegaan? Had
me zelfs aangeboden en laten nemen, (al had “de daad” niet plaatsgevonden) maar
toch… Hij had me niet gedwongen.
Natuurlijk
droeg Fred de meeste schuld weet ik achteraf. Hij droeg als oudere man en
vooral als mijn leidinggevende de verantwoording. Ook dat besef kwam pas jaren
later.
Er heeft nog een gesprek plaatsgevonden, tussen hem en
mij, waarin hij hoofdzakelijk aan het woord was.
Hij had wel gemerkt hoe verbitterd ik was, ik moest het
niet zo serieus nemen. Er was toch niets gebeurd? Wat wij beleefden zou altijd
een mooie herinnering blijven. Voor hem en voor mij… Het was voorbij! Terug
naar de realiteit! Ik moest gewoon trouwen met mijn marineman en veel kinderen
krijgen, daar had ik de lichaamsbouw voor, beweerde de kenner. Ja, dat zal hij
wel goed hebben gezien daar in dat bos.
Een blote Rubens nimf in de maneschijn die hij bespeelde
als een instrument. Het was leuk geweest, volgens hem maar voorbij! Binnenkort
vertrok hij naar Luxemburg.
Er was een hotel gekocht aan de Sûre. Natuurlijk met het
geld van zijn vrouw. Hij zou weggaan bij Philips, zijn contract werd niet
verlengd. Waarom niet? Ik heb het niet gevraagd. Lamgeslagen door de mededeling.
Onze laatste weken van samenwerking in POC! Het was een rustige
tijd middenin de vakantieperiode, dan verliep alles wat meer ontspannen. De
radio in de keuken werd wat harder gezet. Arbeidsvitaminen met tussendoor de
verslagen van de Tour de France. In die tijd kwam het nummer Que sera van José
Feliciano vaak voorbij. Fred zong meestal mee. Hij kende vele talen en wist wat
de tekst betekende.
Hij vertaalde het voor me. “Wat voorbij is, is voorbij,
en komt nooit weer…..!” Oh ja, was het goed dat het voorbij was? Waarom had hij
dan tranen in zijn stem toen hij woest tegen me zei: “ik heb geen spijt!”
Wat was er gebeurd? Opeens viel bij mij het kwartje…..Had
iemand van de leidinggevenden gemerkt dat er iets was geweest tussen Fred en
mij? Was daarom zijn contract niet verlengd of zelfs ontslagen? Hij wilde er
niet over praten, keek weg van mijn vragende ogen, en zong zijn Que sera. Na
een kort zwak moment kreeg hij zichzelf weer in de hand.
Hij vertrok….. Ons afscheid was zonder woorden geweest.
Tranen in ogen en monden die niets meer zeggen konden. Gevoelsmatig had het hem
toch wel iets gedaan? Voor een laatste keer zijn krachtige armen om me heen,
voor een kort moment. Het was goed zo. Geen huwelijk ontwricht. Ik bleef achter
met de hoop dat ik misschien ooit nog eens op dezelfde manier van iemand zou
kunnen houden. Misschien wel iemand waar ik net zo tegenop kon zien als naar
Fred... Vol vuur en passie. Iemand die me “meidje” of kind zou noemen en mentor
en minnaar tegelijk voor me zou zijn.
Vele jaren lang heeft het verdrietig gemis en de
hunkering geduurd van even te hebben beleefd hoe totaal opgaan in de liefde zou
kunnen zijn. En eigenlijk ben ik Fred nooit vergeten.
Misschien
omdat hij me liet ervaren hoe het zou kunnen zijn als ik als kind niet door
Koen verkracht zou zijn? Fred had me net zo goed misbruikt…misbruik makend van
de puin die Koen achterliet.
Hij
was niet voor mij! Niets was voor mij… Niet de zachte lieve moeder, nooit de
schoolreis, niet de studie, en ook niet de grote liefde.
De
trouwe lezer van de mijmeringen weet inmiddels dat ik tientallen jaren later en
drie mislukte huwelijken verder een man ontmoette die “de woensdagvriend” werd.
Johan,
dertien jaar ouder, intelligent, met normen en waarden, veel geduld en begrip
waardoor hij voor mij de volmaakte minnaar werd. We waren aan elkaar gewaagd en
beiden vrij…
Alhoewel…het
trauma van het kind zat nog steeds in mij en na wat miscommunicatie werd onze
“relatie” wekelijks een dag met elkaar doorbrengen. Meer was ondoenlijk en
zelfs een weekend bleek te lang.
We
noemden de woensdag “huisje, boompje, beestje dag” en heeft 25 jaar geduurd.
Daarna kwam een periode van vijf jaar dagelijks laat in de avond telefonisch
contact en is nog steeds zo…
Het
was/is wederzijds de grote liefde… in een vorm die we beiden aankonden… Het
bewijst dat je niet samen hoeft te wonen om intens van elkaar te houden…
Met open kaart!
Bevoorradingsschip Hare Majesteit de Poolster
was onderweg naar haar thuishaven in Den Helder. Aan boord mijn verloofde Hans
M. Telefoongesprekken waren niet mogelijk. Alleen in noodgeval was hij te
bereiken via het telefoonnummer van de marine.
We schreven brieven en de post kwam niet eens regelmatig.
Die werd doorgestuurd vanaf een haven in Frankrijk of Denemarken, de landen
waar ze meestal aanlegden. Per brief wilde ik Hansje niet inlichten over mijn
“vreemdgaan”. Zoiets doe je persoonlijk.
Toen hij eindelijk met verlof kwam ben ik op tijd naar
zijn ouders in Limburg gereisd. We moesten maar eens praten!
Er heerste een vreemde stemming bij “huize M.” Er waren
wat kaarten binnengekomen geadresseerd aan Hans van een zekere Ayleen uit
Denemarken. Er stonden ook wat kruisjes op. De ouders van Hans vonden het
schandalig! Hans was immers verloofd met mij. Ik zag er de humor wel van in.
Hij “vreemd” en ik “vreemd”. Tijd voor een goed gesprek.
Hans vertelde dat hij het meisje Ayleen had leren kennen
bij het “passagieren” in een haven in Denemarken. Er werd gedanst en later op
de avond was er wat gezoend en gestreeld. Het stelde niet zoveel voor. Er waren
nog wat afspraakjes geweest tot de reis weer verder was gegaan. Het deed me
niet veel, ik gunde hem zijn ontdekkingstocht.
Als een “grote zus” hoorde ik zijn verhaal aan waarna ik aan
hem mijn verhaal heb vertelt. Hans werd daar ook niet warm of koud van en namen
we onze relatie nog eens onder de loep. Je zou verwachten dat het nu wel uit
zou raken. Maar dat was niet zo. Hans moest er niet aan denken weer alleen te
zijn, hij had grote steun aan mij.
Na rijp beraad besloten we bij onze afspraak te blijven.
Vrienden blijven en gaan samenwonen. Trouwen hoefde niet van ons. Desnoods maar
doen alsof… omdat mijn ouders “samenwonen” of alleen op kamers wonen niet
accepteerden. Ons doel was als studenten in een studentenhuis samen leven... Dat
daar een huwelijkscontract bij hoorde moest dan maar en kozen we voor de weg
van de minste weerstand.
Alle vaste lasten samen delen en ieder de helft van de
huishoud pot. We verheugden ons op een eigen flatje met voor ieder een eigen
slaapkamer. Dat leek ons het beste voor als er nieuwe partners aan de horizon
verschenen.
De rest van de ruimte zou gemeenschappelijk zijn. Familie
hoefde niet te weten op welke manier we samen leefden.
Van tijd tot tijd kwam bij mij de twijfel. Misschien was
het beter te wachten tot ik meerderjarig zou zijn en alleen gaan wonen. Hans was
het daar niet mee eens. Op de “ware” wachten duurde misschien nog jaren en
hadden we ondertussen wel als vrienden een fijn leven samen. Beiden hadden we
meer dan genoeg van het “ouderlijk huis.” Hij zeker nu hij in dienst was
geweest.
Dus gingen we in ondertrouw. Hij voelde zo veilig als
huisgenoot, door zijn gewilligheid en zijn gezelligheid. Hij was een echte
goedzak, er zat geen greintje kwaad in.
Getrouwde mannen kregen maandelijks een
kostwinnersvergoeding bij de marine. Dat liep lekker op dus trouwden we voor de
wet in Eindhoven. Het leek wel om een ander stel te gaan. Alsof er een
verwisseling had plaatsgevonden.
Was ik dat? Waren
wij dat? Daar stonden we dan op het plein voor het stadhuis. Hans in een
tweedelig kostuum en ik in een pakje. Een wit jasje afgezet met een ruiten
randje. Het plooirokje was van dezelfde ruit. Een gewone doordeweekse dag. De
wederzijdse ouders erbij en een ambtenaar die maar bleef zeuren over de liefde…Na
afloop werd er koffiegedronken bij mijn ouders thuis, waar de ouders van Hans
een rondleiding kregen door “het kasteel.”
Prijzen van de vol eikenhouten deuren werden genoemd en
de marmeren plavuizen geprezen die de wollen vloerbedekking alweer hadden
vervangen. De wederzijdse ouders hadden niets met elkaar. Ach, voor ons was het
alweer een stapje verder naar de vrijheid. Daar ging het immers om. Daar deden
we het voor. Je moest er iets voor overhebben.
Hans ging weer naar zijn schip en ik werkte verder bij
Philips in mijn geliefde personeelskantine. Samenwonen deed je in die tijd pas
als het huwelijk kerkelijk was ingezegend. Dus zou moeder nog een tijd mijn
salaris binnen harken. Nu maar zien dat we een woning kregen in Stein of Elsloo
in Limburg. Ik wilde weg uit Eindhoven dat vol herinneringen was. Misschien kon
ik dan verder met mijn leven
Het spel dat “huwelijk” heet.
Als ik maar even vrij kon krijgen was ik bij het
woningbureau. Mijn doel was zien dat we op de urgentielijst kwamen. Na een
“dramatisch” gesprek met een wethouder lukte het een flatje toegewezen te
krijgen in de Stadhouderlaan in Stein. Gelukt! Eindelijk de vrijheid in zicht.
De inrichting werd besproken en het geld geteld. De
gezamenlijke pot was ongeveer achtduizend gulden. Jan van zijn
kostwinnersvergoeding en ik van mijn bijbaan. Genoeg om meubels te kopen,
vloerbedekking, een gasfornuis en een koelkast. Er waren al wat pannen en
serviesgoed. Ook was er een sobere linnenuitzet. Daar zaten wat zelf gehaakte
washandjes bij en een setje voor op de plee.
Van tante Mien uit Loon 12 badhanddoeken die ze gespaard
had van de zegeltjes. Alleen heb ik tante Mien nooit kunnen bedanken omdat
moeder had gedaan of de handdoeken van haar waren. Veel later ben ik daar nog
achter gekomen.
Hans bezat een stereo-installatie en een hoop platen.
Zijn bed mocht hij ook meenemen. Wat een mazzel, het was een twijfelaar. Die
paste mooi op mijn kamer.
Hans gaf al zijn geld aan mij. Hij moest weer aan boord.
Ik moest maar kopen wat me goed leek. Naar zijn mening hoefde hij daar niet bij
te zijn.
Het was aan me toevertrouwd! Al die winkels aflopen om te
kijken wat er in mijn huis, eh… ons huis zou komen. De prijzen vergelijken en
onderhandelen. Alle meubels werden in een en dezelfde zaak in Sittard gekocht.
Ik hoefde niet het nieuwste van het nieuwste. De aanbiedingen deden het ook.
Alles bij een zaak kopen wist ik; dan kreeg je de hoogste korting.
Een donkere eikenhouten eethoek en eenzelfde soort
bankstel met groene stoffen bekleding is het geworden. In die tijd waren er
megagrote wandmeubels. Supergrote kasten van spaanplaat (gefineerd eiken) die
een hele wand innamen. De verkoper deed er gratis een persje bij voor op tafel
en een minisetje van eikenhout. Ik rekende als een meikever en kocht goedkope
“slaapkamerkwaliteit” vloerbedekking voor de hele flat, met uitzondering van de
keuken.
Daar lag een restje novilon. Dat heb ik zelf nog gelegd
met een veel te scherp stanleymes. Er was zelfs geld voor een TV. Die kreeg ik
met korting met mijn personeelskaart van Philips.
Er kon zelfs een “echtelijke” slaapkamer af. Daar zou
Hans in slapen. Het bed van Hans thuis werd in de logeerkamer gezet. De
logeerkamer zou mijn domein worden. Helemaal voor mij alleen! Geen zus meer
naast me. Hoera! Nooit meer panty’s en toiletspullen hoeven te verstoppen,
omdat alles werd “gejat” uit pure nood.
Ik kocht een beeldig kastje met enkele open vakken voor
in mijn slaapkamer, waar mijn potjes en flaconnetjes werden uitgestald. Een
mooie sprei op het bed, hetzelfde stofje als de gordijnen, ik had ze zelf
gemaakt. Geborduurde Chinese muiltjes
onder de stoel, gewoon voor de sier. Met mijn lompe voeten kon ik daar niet
eens in.
Ergens onderin de muurkast lagen mijn “oma pantoffels”
met bontkraag en pompoen voor koude dagen. In de muurkast kwamen mijn kleren en
er kwam een nachtkastje met een lampje erop met een eigen gehaakt kapje. Tot
diep in de nacht zou ik boeken kunnen lezen met een doos bonbons erbij als ik
wilde. Of een berg chocoladerepen.
Niemand die zou roepen dat het licht uit moest. Een pot
koffie erbij en de verwarming hoog. De bonte overgordijntjes met een wazig
romantisch dessin sloten zo veilig voor de deur naar een piepklein balkonnetje.
Het was mijn eigen paradijsje. Een verlate meisjes- en studentenkamer tegelijk.
Zoals ik me altijd al wenste. Ha, ik had het eindelijk voor elkaar. De vrijheid
in zicht!
Steeds weer maakte ik nieuwe kussentjes van restlapjes in
bijpassende kleuren. Het hele bed lag er vol mee. De rest van de flat zou ik er
nog door vergeten. De meeste tijd zat ik maar op dat bed van mijn meisjeskamer
te dromen. Geen moment erbij stilstaande dat de “logeerkamer” wel erg veel
aandacht kreeg in de ogen van de familie.
En de keuken? Mijn schoonmoeder was van mening dat de
keuken voor een huisvrouw tot in de puntjes moest zijn. Oké, de keuken. Er kwam
een knalrood tafeltje met twee stoelen. Voor het raam een rood-wit geblokt
gordijn met opneembanden met koperen ringen en haken aan de muur. Van dezelfde
stof een tafelkleedje.
Een Keulse bloempot met een cyclaam op de vensterbank.
Uren en dagen was ik op pad om “gezelligheid” te kopen. Woekerend met mijn
beperkt budget. Absoluut onmisbaar was volgens mij een plastic nagelborsteltje
in de vorm van een varken. Ik kocht een viskom met visjes die nog namen moesten
krijgen. “Jut en Jul” leek me wel aardig.
Een fruitmand op tafel met opgewreven rode appels. Gewoon
“zonde” om die op te eten. Mijn blinkende BK pannen op het pannenrek.
Plakhaakjes in de vorm van beestjes op de tegels voor de handdoek en de
theedoek. De pannenlappen die ik nooit zou gebruiken naast een ovenwant. Wat
een weelde!
Ik zou er Hans nog door vergeten….. Zijn slaapkamer was
maar een sobere bedoening. Een tweepersoonsbed met een ombouw en een vierdeurs
kleerkast in groen/beige. Daar gingen zijn kleren in en de linnenuitzet. Zijn
eigen kamer kon hij beter zelf “aankleden.” Hij moest daar maar wat eigen persoonlijke
spulletjes bijzetten als hij weer aan wal kwam.
Wanneer kwam hij eigenlijk weer aan wal?
De bruid in het wit.
Het huwelijk werd aangekondigd in het kerkblaadje. Was het maar voorbij! Wat zag ik ertegenop. Hans en ik wilden het zo sober mogelijk houden. Voor ons had het kerkelijk huwelijk niet gehoeven. Alsof ons toneelstukje daardoor minder erg zou lijken. Het ging met ons op de loop. Het liep totaal uit de hand. We hadden er niets meer over te zeggen. Iedereen bemoeide zich ermee.
Mijn moeder die weer eens de “rijke moeder van de bruid”
wilde uithangen, had een tweedehands bruidsjurk op de kop getikt. Hij paste van
geen kant. Het was een rot jurk! Glanzend wit satijn met veel grove kant en
weer eens was de boven wijdte te groot Een jurk in A-lijn zou me beter hebben
gestaan. Er zou een paar sokken in het bovenlijfje moeten. Het leek te veel op
een echte bruiloft… Het was een
echte bruiloft. Ik werd er doodzenuwachtig van.
Mijn schoonmoeder was het helemaal met de keus van de
jurk eens. Die wilde een maagdelijke bruid in het wit voor haar oudste zoon.
Nou maagd… dat was ik als kind al niet meer na die verkrachting. Moest ik dat
zeggen soms? Daarbij was de bruid ook
nog vreemd gegaan…en de bruidegom was ook niet helemaal zuiver. Wat voelde ik
me gemeen. Ik werd er beroerd van. Dat kwam er nu van als je niet op kamers
wonen mocht en meende een toneelspel op te moeten voeren.
Tijdens de huwelijksmis speelde mijn vriendin Nelleke op
haar gitaar mijn lievelingsmelodie “What a wonderfull world”. Toen was het me
allemaal even teveel geweest en vielen wat tranen. De bruid die huilde van
“geluk”. Ze moesten eens weten.
Na afloop van de huwelijksmis werd rijst gestrooid bij de
kerkdeur terwijl de gedachte door me heen ging: “Dit is zonde”. Doodzonde! In
het aangezicht van God trouwen met mijn beste vriend die voelt als een broertje
en denken aan een ander.
Hans had er helemaal geen moeite mee. Die lachte zich
kapot. Al die enveloppen met geld. En nooit meer zijn kamer hoeven te delen met
die vervelende broer van hem.
Het flatje en de inrichting. Hans was er helemaal weg van
geweest toen hij het resultaat zag. We gingen er komende nacht voor het eerst
slapen. Wat verheugde ik me daarop. Eindelijk de vrijheid!!
Maar eerst het bruiloftsfeest nog nadat er een
fotoreportage was gemaakt in het kasteelpark in Elsloo. In de feestzaal werd de
bruidstaart aangesneden en de receptie begon met aan kop alle collega’s van
Hans van het confectieatelier. Het bedrijf waarnaar hij terug zou gaan als zijn
diensttijd voorbij zou zijn. Dat was zeer binnenkort. Hans verheugde zich op de
flauwekul met zijn collega’s. Wat was hij nog een kind. Wie wilde nou zijn
leven slijten als broekenperser in een confectieatelier?
Nou ja, het was zijn zaak. Als hij maar gelukkig was…
mijn klein broertje.
Ook mijn collega’s uit Eindhoven de koks waren gekomen
met de nieuwe chef-kok Jan M. Deze dag zou ook voorbijgaan. Het was de rekening
die we moesten betalen. Vanavond zouden we vrij zijn! Nooit meer de ellende van
het ouderlijk huis hoeven te verdragen. Gewoon uren aftellen naar de vrijheid…
Mijn sollicitaties van de afgelopen weken waren succesvol
geweest. Komende week zou mijn nieuwe baan beginnen in het hoofdkantoor van Chas
Mackintosh. Met mijn diploma werd ik serveerster bij de directie. Hetzelfde
bedrijf waar Hans op de productieafdeling aan de haven broeken perste.
Er was al een rondleiding geweest toen ik aangenomen was..
Vanuit de pantry werd koffie en thee rondgebracht langs de kantoren. Heel klein
en amateuristisch allemaal.
Er was geen keuken waar gekookt kon worden. Als gasten
van buitenaf bleven lunchen werden gerechten besteld bij Rotisserie De Lijster
van Sjo Feron in Geleen. Er werkten al twee serveersters, ik zou de derde
worden. Degene met de vakopleiding. Volgens mijn toekomstige baas kon het veel
professioneler. Dat had ik wel gezien tijdens de rondleiding en de
kennismaking. Bedrijfskleding was er niet. Iedereen had zijn eigen stijl van
kleding. Daar was niets mis mee. Wel zou het een verbetering zijn als iedereen
een serveersterschortje zou dragen volgens mij, of een naamplaatje met catering
erop. Ik verheugde me op de reorganisatie…
Maar eerst een paar dagen vrij en genieten van het
flatje. De huwelijksnacht brachten we door met enveloppen openen en geld
tellen. Gezellig samen in pyjama op het grote bed in de echtelijke slaapkamer. Doodmoe
zijn we naast elkaar in slaap gevallen, uiteraard zonder echte huwelijksnacht. Dat
deed je als broer en zus niet. De dag na het huwelijk is de bruidsjurk in een
hoekje achterin de kast verdwenen. Die zou naar Loon op Zand gaan. Een nichtje
van me ging trouwen en er was haast bij begreep ik.
Ook een reden voor een huwelijk. Nou, ze mocht die rot jurk
houden, helemaal voor niets. Ik hoefde hem niet terug. Volgens mijn
schoonmoeder was het prachtige stof voor een doopjurkje, als er een baby zou
komen. Nou er kwam geen baby! Ik moest er niet aan denken. Weg met die jurk!
Ik ging boodschappen doen. Biefstuk halen, verse groente en
bergen fruit. Een goed kookboek was ook op zijn plaats. Wat hadden we het goed!
Een fles witte wijn in de koelkast en een fles vieux in de bar van de kamerkast
voor de “cola tic”. En Hans zijn kratje bier… Leve ons “studentenhuis.”
Komend weekend zou ik de oven eens uitproberen. Een
mokkataart leek me zalig en een goed boek vol romantiek over een prins op een
wit paard, “ waar ik bij weg kon dromen. En ze leefden nog lang en gelukkig”…..
De
buitenwereld.
Wat een heerlijke tijd hadden Hans en ik. We genoten met
volle teugen van onze vrijheid. Nooit hadden we ruzie. Elke dag, na ons werk,
bespraken we bij een glaasje wijn en hij zijn biertje wat ons zoal bezighield.
Koken werd weldra een hobby waar ik veel vrijetijd in stak. Ik bakte zelf brood
van zuurdesem en alle soorten gebak. Terwijl Hans de stofzuiger hanteerde, de
was aanzette of boodschappen deed. Samen deden we in een handomdraai wat er
zoal gedaan moest worden. Ieder hield zijn eigen kamer bij. Soms lagen we samen
te kletsen in zijn bed (groter dan het mijne) met onze kleren aan, onder het
dekbed als we het koud hadden. Geen geheimen, maar ook geen seks. We raakten
niet opgewonden van elkaar.
We hadden een bordje met de tekst “NIET STOREN”. Het
bordje werd aan de deurklink gehangen van onze eigen kamer als we privacy
wilden. Daar hielden we ons aan. Wilde een van ons met iemand op stap dan
kookte de ander alleen voor zichzelf. We werden op den duur wat laks in het
“geheimhouden” van onze leefwijze. Mijn schoonmoeder zag wel eens een open deur
van mijn kamer en een (nog) niet opgemaakt bed. Ze vroeg wel eens of we een
logee of ruzie hadden, of ons huwelijk wel een succes was. Het was een
gigantisch succes! Het bracht ons de vrijheid die we gewild hadden. Maar dat
vertelde ik maar niet.
Hans ging regelmatig met vrienden op stap in België.
Eerst naar een bioscoop en daarna wat drinken. Dan werd het zeer laat. Allemaal
vrijgezelle jongens onder elkaar. Inmiddels was mijn vervolgopleiding horeca in
de avonduren gestart. Na de les ging ik wel eens wat drinken met de
medecursisten. Nelleke, mijn vriendin, was ook weer in beeld. Samen met haar
zussen gingen we regelmatig dansen bij het “Klaverblad” in Geleen op de
rijksweg.
Het was een druk en geweldig leven waar de gezapige buitenwereld
grote moeite mee had. We gingen ieder onze eigen weg en genoot Hans mee van de
gezelligheid van mijn vriendinnen die veel binnenliepen.
We gaven thuis wel
eens een feestje, altijd met de jaarwisseling of als een van ons twee jarig
was. Dan kwam familie van beide kant en altijd wel een zus uit Eindhoven, maar
nooit mijn moeder. Die werd gewoon niet uitgenodigd. Ik wilde haar voorlopig
niet meer zien. Jammer dat mijn vader daardoor ook niet op verjaardagen
verscheen. Hem miste ik wel het meest.
Mijn zussen schreven brieven hoe het zo ging en
probeerden ook thuis weg te komen. Ze waren altijd welkom voor goede raad of
opvang. Ik heb eens een zus aan de after morning pil geholpen via een
weekenddienst. Ze wisten dat ze altijd bij me terecht konden…
Een van de tweeling was uit huis gezet omdat hij
verkering kreeg met een meisje dat moeder niet aanstond. Ik heb bergen
linnengoed voor hen gekocht zodat de uitzet sneller bij elkaar kwam en ze
konden trouwen.
Mijn vader kwam wel eens koffiedrinken als hij in de
buurt was. Kijken hoe het zo ging met “vaders knechtje.” Heerlijke momenten waren
dat. Hij deed dan steevast de groeten van moeder, als ze die al gegeven had, kreeg
ze die niet terug. Ze wilde dat ik “thuis” bleef komen voor de buurt…voor
buurvrouw dit en dat…
Mijn heerlijke ‘getrouwde” leven. Het was de hemel op aarde.
Wat voor Hans en mij “gewoon” was geworden, daar hadden zijn ouders wel moeite
mee. Ze woonden in hetzelfde dorp. Eigenlijk veel te dichtbij. Dan hoor je wel
eens wat. Ik werd gezien bij dancing het “Klaverblad” terwijl ik close met een
andere man danste. Dat zou best kunnen. Soms probeerde ik bij iemand het
“Fredgevoel” te krijgen als ik een cola tic teveel op had. Helaas tevergeefs en
had nooit een vervolg.
Hans was bij het Klaverblad nergens te zien geweest. Nee,
die zat in het weekend meestal in België om uit te vinden wat zijn geaardheid
was. Wat die daar deed zag geen mens van het dorp.
Ze zagen wel een “getrouwde” vrouw alleen in een dancing
met vriendinnen, dat deed de ronde. Dat die vrouw zo “getrouwd” niet was dat
wist niemand. Aan onze blauwe hemel van vrijheid kwamen weldra donkere wolken
opzetten.
De
afrekening!
Door de sociale controle in het dorp, werd ik goed in de
gaten gehouden. Als ik me al bewust was van de spiedende blikken, ik lag er
niet wakker van. In het kader van mijn vervolg horeca opleiding werkte ik enkele
avonden per week in een driesterrenrestaurant in Geleen op de rijksweg. Jawel
Rotisserie De Lijster van Sjo Feron.
Wat ik in de toekomst zou gaan doen hing af van wat me
beter zou bevallen op den duur. De bedrijfscatering of de horeca. Mijn leven
was druk en vol met werken, studie en aanloop…
Hans voelde zich daar prima bij met altijd wel iemand die
op bezoek kwam. Zelf bleef hij hangen in zijn kleine wereld van het
confectieatelier. Dat moest hij weten. Dat was zijn goed recht. Hij was een
meeloper zonder eigen initiatief.
Door mijn dubbele baan stegen mijn inkomsten maar ook
mijn uitgaven. Tijdens mijn werk bij “De Lijster” was ik gekleed in het zwart, dat
hoorde bij de stijl van het huis en de entourage. Door een goede kapper liet ik
een “pijpenkrul”-permanent zetten in mijn stijle haar. Dat was modern in die
tijd.
Mijn eeuwige brilletjes waren al een tijdje geleden
contactlenzen geworden. Pas in opkomst en geweldig duur.
Mijn start bij Chas Mackintosh was heel moeizaam verlopen
en had veel frustratie gebracht. Achteraf gezien heel terecht en forceerde ik
een gezamenlijke werkbespreking met onze leidinggevende die aangaf dat er veranderingen zouden komen. Daarvoor
was een gediplomeerde kracht (ik dus) aangenomen. Hij was alleen “vergeten” de
dames in te lichten de lafbek…Waarvoor was hij eigenlijk leidinggevend?
En zo leerde ik dat het op de lange duur met veel geduld na
een valse start ook wel lukt.
Waarom waren het altijd mannen die zo laks met hun
(vrouwelijke) collega’s omgingen?
We wenden aan elkaar. Nicky, Marlies en Annemiek. Grotere
verschillen waren er niet mogelijk. Nicky was klein, donker en fel met een
doorrookte stem die helemaal niet paste bij haar frêle verschijning.
Marlies was lang, smal en van nature hoogblond. Ik maakte
het stel compleet. Uiteindelijk kregen we alle drie zeggenschap over de
geplande verbeteringen. Dat kwam de sfeer ten goede.
Er kwam nieuw serviesgoed en kunststof dienbladen.
Roestvrijstalen thermoskannen voor koffie en thee. Verpakte suiker en cupjes
koffiemelk.
Er kwam een weekplanning op een memobord. Een geplande vergadering
of lunch moest ruim van tevoren in de pantry bekend zijn.
Er kwam een bordje op de pantry met Verboden Toegang.
Het moeilijkste was minder opvallende kleding erdoor
krijgen. Geen decolleté, wel shirtjes
of bloesjes met korte mouwen, geen korte broekjes of te korte rokjes. Een
naamplaatje met catering en de naam
erop. Sjaaltjes heb ik er niet door gekregen helaas.
Na verloop van tijd liep alles op rolletjes. Ik leerde de
mensen kennen die er werkten en zij mij.
Nog steeds miste ik Fred die toch ook een mentor voor me
was geweest. Er was geen liefde in mijn leven. Maar wel veel vriendschap en
tevreden geluk. Een mens kan niet alles hebben.
Mijn leven bleef boeiend; leergierig en nieuwsgierig van
aard moest alles wat op mijn pad kwam onderzocht worden. Er was een “ontwerper”
bij het bedrijf die besliste welke kleding in de productie zou gaan. Altijd
hingen er rekken met kleding in zijn kantoor/werkplaats en overal lagen stalen
stof.
Een spannende plek en meneer bekeek me wel eens als ik de
koffie bracht. Hij keek natuurlijk met vakkennis naar een vrouwen lijf...
Annemiek met de Rubens maten…..volgens de ontwerper was
ik een voorbeeld hoe mooi een vrouw met een maatje meer kon zijn. Als hij een
model nodig had om even iets te passen? Mocht hij me dan roepen? Daar was ik
helemaal voor “in.” Wat een compliment! Ik zou nog naast mijn schoenen gaan
lopen.
Alweer wat nieuws in mijn leven. Marlies en Nicky keken
elkaar eens aan, bij dit nieuwtje. Misschien waren ze jaloers? Uiteindelijk bekenden
ze schoorvoetend ook al eens in die val te zijn gelopen. De “ontwerper” stond
niet goed bekend.
Ach… was hij iemand met losse handjes! En ik maar geloven
hoe mooi een Rubens vrouw kan zijn! Ja, ja! Nooit werd er iets van gezegd
natuurlijk. Zo kon hij jarenlang zijn gang gaan. Nou daar zou ik eens wat aan
gaan doen.
Hij zou nog eens spijt krijgen ooit die Rubens vrouw te hebben leren kennen. “Annemiek, wil je even wat bloesjes showen?” Tijdens mijn ronde met koffie langs de kantoren sprak de ontwerper me aan. “Een momentje, ik kom zo”. Een rustige ochtend daar had hij natuurlijk op gewacht. Even krijgsraad met Nicky en Marlies. Als ik te lang weg zou blijven moesten ze maar eens een kijkje komen nemen en brutaal binnen lopen met de boodschap dat er telefoon voor me was.
Ha… ik was er klaar voor. De ontwerper wees me een
kamerscherm waar een stoel stond en een grote spiegel hing. Zoiets als een
paskamer.
Mijn bloesje ging uit en het “modelbloesje” aan. Niets
aan de hand. Hij bekeek met kennersblik mijn lichaamsbouw. “Maat 44 heb je hè?”
“Naar beneden iets meer”. “Daarom draag je altijd tweedelig”. Hij vond me
gespierd vrouwelijk, vertelde hij. Dat kon…ik deed inmiddels aan bodybuilding.
Veel pigment. Een herfsttype. Voorouders met buitenlands
bloed misschien? Ik zou het niet weten met wie oma vreemd was gegaan. Hij wist
welke kleuren me het beste stonden. Olijfgroen bij die groenbruine ogen was zijn
mening. Warme aardkleuren en steenrood. Nou dat wist ik ondertussen ook wel. Hij
wilde me graag tips geven om mijn maatverschil te camoufleren…..
Ik zou er haast nog ingelopen zijn zo boeiend was zijn
verhaal en deed ik passant nog tips op.
Er kwam een kleurige oosterse lap aan te pas die hij om
mijn blote schouders drapeerde. De bandjes van mijn behaatje werden omlaag
geschoven. “Kijk eens in de spiegel hoe mooi je bent met blote schouders,”
klonk zijn stem.
Terwijl hij achter mij stond schikte hij de lap in
plooien. Er kwam steeds meer huid bloot terwijl ik zijn erectie tegen mijn
billen voelde.
Met een glimlach beantwoordde ik zijn blik in de spiegel.
Even mocht hij nog genieten van zijn triomf. Het maakte hem onvoorzichtig en
onoplettend.
En terwijl hij voorover gebogen nieuwe stofjes zocht (en
bedacht hoe verder te gaan) schoof ik de BH bandjes weer omhoog en viel hem van
achter aan. Een trap van mijn “gespierde vrouwelijkheid” was genoeg. Hij vloog
dwars over een tafel. In de wirwar van bureaustoel en prullenbak trapte ik nog
eens en nog eens op hem in. Zoals ik als
kind Koen had moeten trappen…
Eens kijken of hij nog graaien wilde en kon. Terwijl zijn
armen beschermend om zijn hoofd lagen, klonken in mijn hoofd de paukenslagen
van ouverture 1812.
De verkrachting uit mijn kindertijd. Ik zat er weer
helemaal middenin en trapte door! Kapot
moest hij! Misschien was hij wel doodgetrapt als het allemaal niet zo’n
kabaal had gemaakt.
De deur vloog open en er verschenen wat mensen in de
deuropening. Verschrikte, verbijsterende blikken waarlangs ik in mijn behaatje
de gang ben ingelopen.
Aangekomen in de pantry kwamen de tranen vanzelf! En terwijl we met een kopje koffie bij kwamen
van alle commotie, dacht ik met genoegen aan mijn “afrekening.” Ricky en
Marlies waren er stil van en hebben mijn bloesje nog gehaald.
Er volgde een gesprek met personeelszaken. Ik overwoog
een aanklacht in te dienen voor aanranding. Daar waren ze niet blij mee… Ze wilden
liever geen publiciteit. De “arme” man was getrouwd, nou ik ook… (maar eh niet
echt.) Zijn naam was naar de knoppen, teveel toeschouwers waren getuige geweest
en de ontwerper werd overgeplaatst naar een kantoor aan de haven. Eigenlijk te
dichtbij en het dorp was klein. Elk mens verdient een tweede kans nietwaar? Daar
was ik het helemaal mee eens…Hopelijk heeft de sukkel geleerd…al weten we
allemaal dat een vos wel zijn haren verliest maar niet zijn streken.
Huwelijksplichten
Aan mijn blauwe hemel van geluk waren donkere wolken
verschenen. Haast ongemerkt was dat gebeurd. Opeens was me iets vreemds
opgevallen. De vele bezoekjes van mijn vader en mijn schoonouders. Op de
vreemdste tijden stonden ze aan de deur. Keken argwanend rond alsof ze iets of
iemand zochten. Het was me niet ontgaan. De vele vragen over onze
weekendinvulling. Hun bemoeienis begon me behoorlijk te irriteren. Vooral de
verdrietige en beschuldigende blikken van mijn schoonmoeder. Oh…..ik begreep
het allemaal wel.
Het klassieke soort huwelijk voor Hans en mij waren bij
haar in gedachten. Nog steeds geen baby’tje in aantocht. Nou, dat waren onze
zaken. Daar had niemand iets mee te maken. En terwijl de irritatie bij mij
groeide vroeg mijn schoonmoeder of ik eens langs wilde komen. Ze wilde met me
praten….. Nou dat kon. Het was als vanouds, de gezellige eenvoud van de keuken.
De geur van koffie die met de hand werd opgeschonken door het filtertje in de
thermoskan. Terwijl ik aan de formica keukentafel zat, met het besef dat er
vele gelukkige momenten aan die tafel waren doorgebracht.
De bergen aardappels die we schilden op zondagavond
tijdens de verkeringstijd. De frites pan op het vuur. Het snijden en
voorbakken, soms een emmer vol. Voor zes personen. Af en toe kwamen de buren op
de geur af en bakten we gewoon door. Aardappels genoeg. Die kostten niet veel.
Gezelligheid kende geen tijd. Mijn schoonmoeder was meer
moeder voor me dan mijn eigen moeder. Het besef dat ze verdrietig was om Hans
en mij zat me dwars en gaf me een schuldgevoel. Daar hadden we niet bij
stilgestaan.
Terwijl mijn schoonvader erbij kwam zitten werd de koffie
ingeschonken, de deur naar de kamer gesloten. Ik voelde me alsof ik “op het
matje” werd geroepen. En dat was ook zo! Hij deed het woord met een verbeten
gezicht, terwijl zij huilde. “Waarom Hans en ik apart sliepen? Waarom ik alleen
uitging in Geleen? Was er iemand anders? Ik was gezien terwijl ik met vriendinnen
was en met andere mannen danste.
Met stemverheffing sprak hij alsof hij een klein kind ter
verantwoording riep. Nou, dat kon ik ook, op die toon. “Ja, ik ging uit met
Nelleke en haar zussen en troffen vrienden.” Nee! Ik had niemand anders, ook
niet op het oog. En hoe wij ons huwelijk invulden was een zaak tussen Hans en
mij!!
De afspraken die wij daarover hadden gemaakt ging niemand
iets aan. Ik vroeg toch ook niet hoe hun huwelijk was? Of we van elkaar hielden
en op welke manier, moesten we daar ook nog verantwoording over afleggen? Er
was zelfs door mijn schoonouders overleg met mijn ouders geweest, hoorde ik.
Buiten me om nota bene…en waar was Hans? Hoefde hij niet op het matje te komen?
Boos was ik, laaiend. Maar ook verdrietig met het besef
hoeveel pijn ik hen deed. Dat was nooit mijn bedoeling geweest. Dat hadden ze
niet verdiend. We hadden niet stil gestaan bij het feit dat de buitenwereld, in
het bijzonder de schoonfamilie, zo gekwetst zou zijn door ons “nephuwelijk”.
Geen moment was daaraan gedacht. Hans en ik moesten maar eens overleggen wat
ons te doen stond.
Hans
en Annemiek.
Hans en ik besloten verder geen verantwoording af te
leggen over onze relatie. Toch bleef het me irriteren. Ik werd merkbaar in de
gaten gehouden en als “slecht” bestempeld. Ik was “op het matje” geroepen waar
Hans niet bij was. Waarom eigenlijk niet?
Hij was schijnbaar niet “slecht”. Over zijn rol was
tijdens het gesprek helemaal niet gesproken. Ze wisten niet eens waar hij in de
weekenden was. Daar werd niet naar gevraagd. Moest dan alleen een vrouw
verantwoording afleggen en kon een man maar aanrotzooien? Wat hij deed daar
allemaal in België met die vrijgezellen? Mij maakte het niet uit maar waren zij
daar nooit achteraan gegaan?
Enige tijd later werd ook Hans ondervraagd. Hij heeft
toen alles verteld. Dat we geen seks hadden en samen woonden als twee vrienden.
Dat er geen baby’tje zou komen. Toen was het hek van de dam. Ik weet niet op
welke manier Hans het verteld heeft. Ik kan me er iets bij voorstellen. Hij
heeft ze natuurlijk naar de mond gepraat…
In ieder geval
werd mij aan het verstand gebracht dat er huwelijksplichten waren. We waren
immers getrouwd. Ik moest Hans “zijn gang laten gaan”, werd me verteld. “Nou
daar kwam toch niets van, ” was mijn antwoord. Dat soort relatie was er niet
tussen ons. Ze waren verbijsterd en geschokt! Er moest een oplossing komen…..
En terwijl Hans en ik de humor er wel van inzagen en tot
de orde van de dag overgingen werd ons wel en wee van alle kanten besproken.
Schoonmoeder was naar de huisarts geweest en het advies was: “Hans en ik moesten maar eens naar de
Rutgerstichting of de N.V.S.H.” Nou dan deden we dat toch! Had ik geen moeite
mee.
Eens kijken wat die te vertellen hadden. Wel interessant
om eens heen te gaan. Voor mij hoefde het niet. Ik wist wel wat ik weten moest.
Maar voor Hans zou het misschien meer duidelijkheid brengen. We maakten een
afspraak en gingen lacherig op weg.
De meneer, waarbij we op spreekuur gingen, noemde zich
een “seksuoloog”, wat dat ook betekenen mocht. Er werden veel vragen aan ons gesteld
en hij vond ons “nephuwelijk” wel kluchtig.
Volgens hem werd het nooit iets. Tenminste niet tussen
ons als man en vrouw met de zogenaamde “huwelijksplichten”. Ik zou me als een
kindvrouwtje moeten opstellen volgend de seksuoloog en dat leek hem (en mij)
een onmogelijke opgave.
We waren meer broer en zus dan geliefden, nou dat wist ik
al tijden. Hadden we daar moeite mee? Nee! De familie wel… Hoeveel mensen zijn eeuwenlang
om verstandelijke reden getrouwd. Om de stand of een boerderij…een stuk grond en
ook velen om thuis weg te komen leek me…
Wat Hans en ik als heel eenvoudig ervaarden werd door inmenging
van familie en de buitenwereld grote stress.
Mijn ouders werden regelmatig op de hoogte gehouden door
de ouders van Hans en Hans werd overspoeld met goede raad door zijn ouders. Hij
kletste dan maar mee.
Er was een vrouwtje op zijn werk met een kindje. Was dat
niet iets voor hem? Hans raakte zo onder de invloed van zijn ouders dat er een
verwijdering tussen hem en mij ontstond. Het weekendontbijt sloeg hij voortaan
over. Dan ging hij naar zijn moeder. Daar was het vrouwtje met het kindje op zaterdagochtend.
Hij was als een kameleon en paste zich aan, aan degene
met wie hij omging. Wat zijn eigen kleur was, daar kwam geen mens achter! Het
vrouwtje was heel aardig toen ze op bezoek kwam bij Hans. Ze zag het helemaal
zitten. Ze woonde nog bij haar ouders, iets dat uiteraard niet beviel. En
terwijl Hans vertelde dat we ieder een eigen kamer hadden, keek zij met
goedkeuring naar het meubilair. Ze zag zichzelf al zitten op het bankstel. Mijn
kamer zou als kinderkamer kunnen dienen voor haar kindje. Ik zag wel wat ze
dacht.
Niet veel later voelde ik me regelmatig te gast in mijn
eigen huis opgesloten in mijn kamer, terwijl het kind rondrende in de
gemeenschappelijke ruimtes en “het vrouwtje” het gasfornuis uitprobeerde. Al
gunde ik hen het groeiend geluk, erbij zijn was net iets teveel… Hij dacht wel
dat hij van haar hield en zijn moeder dacht dat ook. De families kenden elkaar en
het kindje was helemaal weg van de nieuwe oma en iedereen leek gelukkig!
Als “sterkere” heb ik het initiatief genomen, een flatje gezocht
en de echtscheiding gestart. Ook daar begreep geen mens iets van.
We zijn maar een keer bij de rechtbank in Maastricht
geweest en zijn we nog op het Vrijthof koffie gaan drinken met gebak. De goede
afloop vierend…
Nu was het wachten op mijn flatje. Hans en zijn vriendin
mochten van mij alle meubels wel hebben. Een goede start voor het stel. Ik nam
mijn persoonlijke bezittingen, wat serviesgoed en bestek mee. Mijn dekbed en
wat linnengoed plus mijn cyclaam in de Keulse pot.
Een
nieuwe bladzijde…
Tweeëntwintig jaar en gescheiden van iets dat nooit een
huwelijk was geweest. Een nieuwe periode brak aan in mijn eigen flatje. Drie
hoog op de hoek van een groot kruispunt tegenover een winkelcentrum. Ik besefte
dat ik de flat zo snel kreeg omdat er weinig interesse voor was. Geen ideale
plek om te wonen.
Als er een vrachtwagen voor het stoplicht stond rammelden
de kopjes op de keukentafel. Zette je een raam aan de voorkant open dan werd je
vergeven van de uitlaatgassen. Maar het was van mij!
Rustig aan begon
ik mijn “kasteeltje” op te bouwen. In wat eens de woonkamer zou worden lag een
nieuw matras op de grond met mijn dekbed. Er stond een oud nachtkastje met een
tweedehands t.v. erop. Een koelkastje en een gasstel in de keuken. Volgende
maand een wasmachine. De rest kwam wel mettertijd.
Er waren enkele muurkasten die, goed schoongemaakt, mijn
kleding bevatten. De keuken en het toilet waren klaar. Op de keukenvloer lag
een restje Novilon, dat ik zelf had gelegd. Gewoon geknipt met een keukenschaar.
Daar was ik trots op. Er was alweer een rood tafeltje en twee stoelen. Iets
anders van vorm dan de vorige keer.
Op de vensterbank stond mijn Keulse pot met de cyclaam.
Deze keer een eigen gehaakt valletje aan
een koperen roede voor het raam. Het was een experiment. Nicky (mijn collega)
heeft het haakpatroontje voorgedaan. Kilometers gemerceriseerde katoen en een
haaknaald. Zo haakte ik elk vrij moment aan mijn huis. Een mens leert
mettertijd…
Mijn huis inrichten duurde langer. De vaste lasten werden
niet meer gedeeld. Ik kon niet zoveel overhouden. Mijn avondbaan uitbreiden dan
maar? Het was een afweging. Meer werk betekende meer geld en minder tijd om te klussen.
Ook ging ik niet meer uit. Uitgaan kost geld. Daar kon ik alweer rollen behang
voor kopen.
In een aanbieding kocht ik effen groene stof voor slaapkamer
overgordijnen, Die maakte ik zelf op mijn naaimachine aan de keukentafel.
Behangen en plafons witten was me niet vreemd. Als kind
was ik al jong aan het werk gezet en had gezien hoe het moest. Een trapje
leende ik van de onderburen. Eerst maar oefenen op een plek waar niemand kwam.
De slaapkamer. Een behangtafel hoefde niet. Op de grond in de woonkamer werd
een rol vuilniszakken uitgerold. Daarop werden de banen behang geknipt en in
gepapt. Behang met bobbeltjes zonder patroon, dan zag je de oneffenheden op de
muren niet en was zuinig. De woonkamer lukte nog beter dan de slaapkamer. Al
doende leert men.
Goedkope vloerbedekking voor woonkamer slaapkamer en gang
was het volgende doel. De rest van de kamers kwam later wel. Nelleke kwam heel
regelmatig aan. De andere vrienden mochten pas komen als het klaar was… Maar
wat duurde dat lang!! Ik raakte meer en meer in een isolement.
Mijn leven bestond alleen nog maar uit werken.
Bedrijfscatering bij Chas Mackintosh en in de weekenden de bijbaan bij
Rotisserie de lijster en klussen maar weer. Van elke gespaarde gulden!
Doodmoe viel ik tegen middernacht op mijn matras. Mijn
vader kwam wel eens op bezoek en bood zijn hulp aan. “Nee hoor! Het behangen
was bijna af.” Alleen de gang nog! Door de vele deuren kon ik de muren die
overbleven behangen van de restjes. Het bobbeltjesbehang zonder patroon kon
overdwars en ondersteboven. Je zag er niets van.
“De badkamer dan maar opnieuw betegelen”, stelde pa voor.
Het zou een cadeautje worden. Samen zochten we een bruine tegel uit. Met hier
en daar een beige bloemtegel ertussen ter afwisseling. Daar kwam een beige
badmat bij. Bruin was IN, in die tijd.
En terwijl vader de badkamer betegelde vroeg hij of het
goed met me ging. Ik zou het niet weten, even te druk. Hij wilde dat ik weer
eens naar Eindhoven kwam. Binnenkort was het Moederdag. Oh was het dat? Een
toneelstuk…doen alsof we een liefhebbende moeder hadden?
Altijd weer was er een rekening die vereffend moest
worden. Eerst iets “geven” en dan de “rekening” presenteren! Als jong kind al
door moeder. Je zus verlinken voor surrogaat moederliefde. Als ze wist wat ze wilde
weten gooide ze je al weer weg, want je had nooit geboren moeten worden en aan
het gas.
Vader wist zoveel niet van moeders uitlatingen… ”Was het
dan zo erg?” vroeg “onze pap.” Ik zou wel zien…Voor hem zou ik wel gaan.
De valletjes waren eerder af dan dat er meubels waren. Vakantiegeld
en sparen… Eerst maar een bed, of eerst een bankstel? Uiteindelijk kocht ik een
goede tuinstoel met een kussen erin en een
complete slaapkamer uit de zomer opruiming. Als ik in dat heerlijke bed
lag droomde ik nog steeds mijn dromen van Fred. Hij was een voorbeeld geweest
van welk soort man voor mij ideaal zou zijn.
Veel ouder zou die man moeten zijn…Een man om naar op te
kijken, om van te leren boeiende gesprekstof mee te hebben en elkaar aanvullen.
Het leek me onmogelijk en was tegelijk mijn grootste verlangen.
Mijn zus Gerrie was in verwachting van haar eerste kind.
Waarom leek ze zo gelukkig in het huwelijk en was bij mij alleen maar
verwarring.
Hoe zou seks zijn tot het einde? Van intimiteit naar
seksualiteit… Ik zou het niet weten. Fred was nooit tot het einde gegaan… Dat
was alleen gebeurd bij de verkrachting als kind en te gewelddadig om ooit te vergeten.
Rotisserie “De lijster.”
Mijn bijbaan bij De Lijster in Geleen was heel leerzaam
en boeiend maar te onzeker om van te bestaan. Als ik mijn hoofd baan bij Chas
Mackintosh zou opgeven, was er geen garantie voor voldoende uren in het
restaurant.
Een tijdlang hield ik beide banen aan. Vanaf vrijdag
18.00 uur was ik in het weekend inzetbaar bij De lijster. Eigenlijk was dat veel te zwaar maar bracht extra geld op voor
mijn flatje. Zondagavond op tijd thuis dan ging het wel.
De bedrijfsleider (Wim) van De Lijster hield daar
rekening mee. De eigenaar van de zaak (S.F.)
was zelden aanwezig, er waren meerdere zaken begreep ik.
De Lijster was stijlvol al leken ze achter de coulissen altijd
wel aan het verbouwen. In de zaak hingen gobelins, kristallen en koperen
kroonluchters. Lodewijk-XIV-meubels, duur behang en fluwelen draperieën rond de
ramen. Er was een gigantische open haard, omgeven door houtsnijwerk. Een oud
herenhuis met het interieur van een kasteeltje. Alles was er navenant. Later
heb ik dit soort interieur en stijl alleen nog
in kasteel Hoensbroek terug gezien.
De espresso na de diners werd in zilveren koffiekannetjes
geserveerd met dezelfde soort zilveren roomstelletjes. Ik werkte gekleed in
zwart/wit met de nadruk op zwart. Representatief zijn, daar wist ik inmiddels
alles van. Een rok tot op de knie en dunne zwarte panty’s. Een witte blouse met
een zwart giletje...
In de hal van het huis hingen jachttrofeeën o.a. de kop van
een wild zwijn naast een oud portret. Het is me nooit duidelijk geworden van
wie dat portret was…..Niet belangrijk. De perzen die hier en daar op de vloer
lagen hadden meer mijn aandacht. Je zou er je nek nog over breken.
Als ik in het weekend ‘s morgens moest werken, was dat meestal
om tafels te dekken in de aangebouwde zij zaal. Het startte met de tafels en
stoelen kaarsrecht zetten. De moltons op
tafel, daarover de witte damast tafellakens, stijf van de stijfsel. Het couvert
en het zilveren bestek, op de millimeter precies tegenover elkaar. De
wijnglazen poleren met dunne linnen theedoeken en tot slot de gevouwen
servetten Voorbereiding voor de rotary club die regelmatig kwam dineren. Het
hoefde maar klaar te staan…
Wim kon me dat wel toevertrouwen. Vanaf een afstand keek
hij met toegeknepen ogen langs de tafels of alles recht lag. Een kort knikje
als het zijn goedkeuring kon wegdragen.
Tussen de bedrijven door telde ik de vuile was en vulde
lijsten in voor de wasserij. Verder was er porselein dat met de hand moest
afgewassen. Limoges! Te duur en te fragiel voor de afwasmachine.
Hoe je zwart geworden zilver schoonmaakt heb ik daar
geleerd. Met een prop aluminiumfolie en veel soda in een pan kokend water op
het gas. Het zilver erin dompelen en even laten trekken. Daarna direct weer
afwassen. De eigenaar kocht het op van veilingen en faillissementen. Het meest
boeiend was de wijnkelder.
Daar lag een fortuin volgens mij. Het was er stoffig en
vol spinrag zoals in een oude kerker. Daar mocht niets van de plaats of
gepoetst worden. Wim was de enige die de wijn haalde en een enkele keer mocht
ik wel eens mee.
Rotisserie “De Lijster” laat in de avond. Omvallen van de
slaap, de koks naar huis, de afwas gedaan. Dan vouwde ik wat linnen servetten
om de tijd te doden. Waar had ik dat meer gedaan? Het natafelen van de laatste
gasten waar tijdens de espresso en/of cognac wel eens een sigaartje werd opgestoken.
De geur van sigaren deed me altijd aan Fred denken en
dwaalden gedachten. Soms deelden Wim en ik een beetje mee in de gezelligheid. De
laatste gasten in hun jas helpen en de deuren sluiten. Als het laat was
geworden met een taxi naar huis, ook al bood Wim aan me wel thuis te brengen… Daar
begon ik niet aan.
Wel wilde ik van hem leren aan tafel saus van Boeuf
Stroganoff te bereiden en flamberen. Ik werd Wim zijn rechterhand. Hij was mijn
mentor en liet me wel eens in praktijk brengen wat ik had geleerd.
De eigenaar van de zaak had daar moeite mee hoorde ik.
Wim moest zijn werk doen en niet zijn taken delegeren. Ik was serveerster en
geen gastvrouw.
Als zijn baas in de buurt was deed Wim kortaf. Was de
kust veilig dan werd hij overdreven aardig. Tijd om De Lijster te verlaten, veertig
uur werken per week was voorlopig genoeg en wat bijslapen…Overgordijnen voor de
woonkamer maken.
Mijn bankstel met toebehoren was besteld. In zes maanden
had ik dat toch maar bij elkaar gewerkt en gespaard. Op de plek waar de eethoek
nog zou komen zou ik een echte mega kerstboom zetten en mijn huisje in
Kerstsfeer hullen…
Een huis
om in thuis te komen…
Uiteindelijk kwam de rust en het genieten. We maakten
boswandelingen, Nelleke en ik, naar plekjes met herinneringen. Onderweg werd
van alles verzameld om Kerststukken te maken. De bibliotheek voorzag me van historische
romans, de Engelse en Franse koningshuizen en de invloed van godsdiensten door
de eeuwen heen.
Een Kerstconcert in de oude kerk van Elsloo en plekjes herontdekken
waar moeder natuur het meisje Annemiek troost had gegeven. Het kasteelpark en
“onze boom.” Het bunderbos… Eindelijk was ik thuis gekomen…
Nelleke gaf gitaarles aan kinderen, terwijl ze zelf nog
studeerde aan het conservatorium. Ze woonde vlakbij en soms kookten we samen.
In Eindhoven waren nog twee van mijn zussen en een broer
getrouwd en kwamen wel eens aan. Met mijn zussen schreef ik brieven die ik nog
steeds heb, zo ging dat in die tijd. De volgende scheiding zat eraan de komen,
deze keer mijn zus Petra. Mijn oudste zus met de baby zat in een andere
levensfase. We groeiden wat uit elkaar en was goed zo. We waren en zijn
tegenpolen…
Voor mijn vader ging ik met regelmaat naar Eindhoven en
verdroeg moeder, al nodigde ik haar in die tijd nooit uit…
Elk weekend gingen we wel een keer naar het klaverblad Nelleke
en ik, en wie mee wilde van Nelleke ’s zussen sloot zich aan. Even dollen met
elkaar en was de tic in de cola welkom. Steeds weer gingen er kwartjes in de
jukebox. Altijd weer dezelfde nummers. George McCrae Rock Your Baby… Procol Harem: A whiter
shade of pale, Otis Redding: Sitting on the dock of the bay… Bekenden
werden dansmaatjes en na verloop van tijd vrienden.
We gingen meestal met de bus en als het weer het maar
even toeliet, lopend terug…via Beek naar
Elsloo. Het maakte niet uit hoelang we daarover deden, als Nelleke en ik de
zussen maar veilig thuis afleverden…
Bij ons groepje hoorde weldra een Noord-Afrikaan. Een
jonge man uit Tunesië. Daar wilden we alles van weten. Waarom hij hier was en
hoe hij tegen de Nederlandse samenleving aankeek. Of hij moslim was en wat zijn
geloof inhield…
De gesprekken met hem verliepen moeizaam. Hij sprak
Arabisch en Frans. Enkele woordjes Nederlands. Als we naar huis liepen ging hij
met ons mee. Hij woonde ook in Elsloo waar de zusjes van Nelleke woonden. We
kwamen langs zijn huis aan de stationsstraat.
Onderweg beantwoordde hij onze vragen en zong wel eens
Arabische liedjes. Met veel gebaren begrepen we wel hoe het zat. Waar hij
vandaan kwam en hoe hij heette. Mohamed, geboren in Mateur. We noemden hem
weldra Mo of Matri. Zo noemden ze hem ook op zijn werk. Aan zijn lach te zien
leek hij er geen moeite mee te hebben. Wat zijn achternaam was daar kwamen we
voorlopig niet achter. We begrepen er niet veel van. Soms heette hij: “Tahar”.
Een andere keer “Ghoulem” of “Larbi”. Hij gebruikte afwisselend alle drie de namen.
Dianne, de jongste, had zijn voorkeur. Ze was achttien,
klein van stuk met blond kroezend haar. Ze deed hem denken aan zijn eerste
meisje “Malika,” vertelde hij. Maar dan in het blond. Steeds weer vroeg hij of
ze een afspraakje met hem wilde maken. Kon ze hem eens opzoeken in zijn huis?
Dianne zou het overdenken. Ze was wel een beetje huiverig voor de mooie maar
aardige Afrikaan. Als haar zusje mee mocht? “We mochten allemaal mee”, vertelde
Mo. Hij zou voor ons Arabisch koken…
Mo.
Achtentwintig jaar, een opvallend mooie man. Tenger van
bouw en met zijn “Africa-look”-kapsel paste hij perfect in het modebeeld van
die tijd. Soul, reggae en kleurlingen. Hij was trots op zijn enorme bos
kroeshaar waar hij veel aandacht aan besteedde. Een zeer verzorgde meneer waar
menigeen een voorbeeld aan kon nemen. Altijd glad geschoren en bij elkaar
passende kleding. Ik herinner me een lichtgrijze pantalon met zeer wijd
uitlopende pijpen. Dat heette in die tijd een “soulbroek”.
Verder droeg hij jeans van het Italiaanse merk Panmo. Het
enige merk dat hem leek te passen met zijn lange benen en smalle heupen. Zijn
schoenen blonken altijd als een spiegel en hij hield van leren jasjes. Hij
bezat een colbertmodel van lichtbruin leer en een jackmodel in zwart. Verder
was er nog een donkerblauw leren jasje voor naar zijn werk.
Mo werkte als lasser bij de Volvo in
twee/ploegen/diensten. In zijn vrije tijd deed hij aan hardlopen, zijn kleine
huishouding, ging op stap en schreef met grote regelmaat brieven naar zijn
familie in Mateur en Ain Draham in Tunesië.
Zijn verzorgde uiterlijk, zijn melancholieke ogen en zijn
charme maakten hem snel tot het middelpunt van onze groep. Jammer dat hij zo
slecht Nederlands sprak. Maar dat was te leren. Met z’n allen gaven we hem les.
Daar voelde Mo wel wat voor. We keken eens rond voor lesmateriaal.
Wie had nog kinderboekjes van de eerste klas? Maar eerst gingen we bij hem eten! Daar wilde hij graag hulp bij hebben. Dianne misschien? Dianne durfde niet alleen. Thuis was er commentaar geweest over de afspraak met de buitenlander. Als Annemiek meeging? Dan mocht het wel…
Chacchouca, couscous en harissa.
Het huis van Mo lag achter een slijterij. Na het uitgaan,
tijdens onze tocht huiswaarts, waren we steeds aan de voorkant voorbij gekomen.
Het was even zoeken. Drie kleine woningen met plat dak stonden in de achtertuin
van de zaak. Huisje 22A, 22B en
Dianne was best zenuwachtig en ik ook wel een beetje. De
ons zo bekende Mo leek heel anders in zijn huisje. Er klonk Arabische muziek en
er was een huisgenoot begrepen we. De huisgenoot stelde zich wat nors voor. Hij
droeg vreemd gevormde leren sloffen met een spitse punt naar boven gekruld. Via
de buitendeur kwamen we direct in een kleine woonkamer waar ook een
kookgedeelte was. Er stond een eethoek die de kamer bijna geheel vulde. Er was
een aanrecht en wat planken met kookgerei erop.
Mo liet ons zijn kamer zien die links van de woonkamer
lag. Een eenpersoonsbed paste precies tussen twee muren. Vlak daarnaast stond
een tweedeurskast. Ook was er een wasbak met warm en koud water met een
badmatje ervoor. Alles was piepklein maar kraakhelder. Verder was er in het
gebouwtje nog een toilet en een douche. De kamer van de huisgenoot Abdesalam
lag rechts van de woonkamer, daar zijn we uiteraard niet geweest… Sanitair en
woonkamer waren voor gemeenschappelijk gebruik. Ze huurden het gemeubileerd
voor een woekerprijs, hoorde ik later.
Voor de ramen hingen overgordijnen met grote bloemen
erop. Zoals de slaapkamergordijnen van vroeger bij mijn moeder thuis. Inboedel
en aankleding waren van het soort spul dat de mens zoal wegdoet, maar Mo was
trots op zijn huis. Dianne en ik keken elkaar eens aan. Terwijl Mo Arabisch
sprak met de medebewoner kregen we de indruk dat ze elkaar niet mochten. Dit
werd later bevestigd. Een Marokkaan en een Tunesiër dat ging niet zo goed
samen. Er was een groot verschil begrepen we na verloop van tijd. Maar eerst
werd er chachouca gemaakt.
Kookles
van Mo.
Een grote pan kwam op het gasstel, daar ging olijfolie
in. Dianne en ik maakten groenten schoon terwijl Mo lamskoteletjes aanbraadde.
Dat zou Chacchouca worden vertelde Mo. Het eenpansgerecht kende vele variaties
en altijd werd plat brood erbij gegeten. Dat was te koop bij een Arabische
winkel in Geleen. Er gingen uien knoflook stukken wortel, paprika en geweekte kikkererwten in, plus een kwart witte
kool inclusief stronk. Verder Arabische tomatenpuree wat water zout en harissa.
Overal werd aan geproefd en de harissa bleek erg pittig te zijn.
Dianne en ik wilden alles weten over de Arabische keuken
en hoe couscous werd gemaakt. We spraken af om in de toekomst eens bij mij
thuis te koken. Ik had inmiddels een gasfornuis met oven en daardoor meer
mogelijkheden. Dianne zag zichzelf niet bij haar moeder thuis met een Tunesiër
aan de kookpot staan. Verder waren we een beetje bang van de norse medebewoner
van Mo. Tussen het koken door dronken we zwarte thee uit piepkleine glaasjes
met mierzoet amandelgebak dat droop van de honing. We vonden het zalig.
Even later kwamen Nelleke en Lisa erbij en barstte het
huisje uit zijn voegen. De medebewoner vertrok na een korte woordenwisseling.
Toen werd de sfeer vrolijker. Met z’n allen gezellig rond de tafel met de pan
in het midden. Het brood had eigenlijk warm moeten zijn en we hadden net genoeg
bordjes. Mo at het gerecht met zijn handen. De groenten en de saus handig
opnemend met stukjes brood. We spraken af om bij elke ontmoeting elkaar
woordjes te leren. Zo leerden wij Arabisch en hij Nederlands.
Het eerste woord dat we elkaar leerden was: brood, “gops”
in het Arabisch. “A tini gops” (fonetisch) “ik wil brood”. Al snel kregen we in
de gaten dat de Arabische taal heel moeilijk was. De keelklanken, de “hash” zoals
Mo die uitsprak, was onmogelijk na te doen. We leerden die dag nog goedendag
zeggen: “Salem Malaikum” met de bijbehorende hand op het hart en smakelijk
eten. Fonetisch schehe taiba…
Het huisje daverde van ons gelach toen het kinderboekje
eerste klas op tafel kwam. Het boekje ging over een meisje en een hond. Mo leerde
de klemtoon op woorden te leggen. Nooit meer vergeet ik hoe hij dat deed. Heeft
de hond geen huis?? Met heel overdreven het laatste woord de hoogte in.
Wat later schreef Mo onze namen in Arabische leestekens.
Tot onze verbazing schreef hij van rechts naar links. Hij liet ons een
Tunesische krant zien die hij kocht in Geleen. De achterpagina was de
voorpagina. De letters leken in niets op wat wij kenden. Het was een leerzame
dag en het eten was verrukkelijk. De volgende les zou couscous maken zijn. Er werd
bedankt met omhelzingen en huiswaarts gekeerd. De komende dagen was Mo en zijn
huisje het gesprek van de dag.
En zo werd Mo een regelmatige gast in mijn huis. Het lag
voor de hand, Annemiek altijd in voor iets nieuws leerde couscous maken. Een
gerecht waar we wel een halve dag mee bezig waren. Echte couscouskorrels waren
in die tijd alleen te koop in Arabische winkels.
We waren samen naar zo’n winkel in Geleen geweest en ik
keek er mijn ogen uit. Gedroogde peulvruchten en vele specerijen met vreemd opschrift.
Een Arabisch sprekende winkelbediende prees het lamsvlees aan, dat in stukken
in de vitrine lag. Halal geslacht…waar we ook van alles over wilden weten. De
prachtige groenten die altijd net iets anders waren dan bij de groentewinkel
van ons dorp. Er waren ook soorten die ik helemaal niet kende. Het boeide
uitermate…
Ik kocht een couscous pan. Die leek het meest op een
rijststomer. Het was een aluminium pan in twee delen. Onderin de pan ging water
en er bovenop kwam een soort zeef/vergiet met een deksel erop. In dat vergiet
gingen de couscouskorrels om gaar te stomen. Op de naad tussen vergiet en pan
werd een lap katoen gewikkeld om te voorkomen dat stoom ontsnapte. Zo werden
die korrels dikker… Ze moesten ook nog
kleuren begreep ik.
Tijdens het kookproces werden de couscouskorrels vele
malen vanuit het vergiet in een platte bak geschud. Vervolgens werd wat saus
uit de groenten/vlees pan over de korrels verdeeld.
Alles werd voorzichtig door elkaar gehusseld. Dat was
precies werk, de korrels mochten niet gaan plakken maar moesten wel de saus
opnemen, voordat ze weer in het vergiet gingen voor de volgende ronde.
Dit kon je alleen leren door ervaring, werd me duidelijk.
Na verloop van tijd werden de korrels dikker. De saus met vlees en groenten was
toen al lang klaar. Heerlijke geuren doortrokken mijn keuken. Het lamsvlees, de
specerijen en de vele groenten. De Arabische muziek, zeker als Mo meezong met “Oem
Kartoem” zoals hij haar noemde. En ik? Ik raakte helemaal in de ban van de
mooie Afrikaan. Hij vertaalde de tekst en ik leerde de betekenis van de woorden.
Soms kwam Nelleke kijken hoe ver we waren. Dan dekte ze
alvast de tafel met mijn mooiste tafelkleed en kaarsjes. Couscous eten deed je
met een grote groep mensen, je dierbaren. Met familie tijdens hoogtijdagen
zoals Laid Kebier of met vrienden zoals bij ons.
Als iedereen aan tafel zat en druk bezig met eten werd Mo
melancholiek. Ik zag het wel. In gedachten was hij dan thuis in zijn land bij
zijn moeder en de familie. We leefden met hem mee! Zeker toen hij vertelde dat
hij de maan een boodschap meegaf op haar weg naar zijn land. Wat een gevoelige,
poëtische man!
Thuis in Tunesië…
Als Mo vertelde van zijn thuis hingen we aan zijn lippen.
Hoe verliep het leven van alledag van zijn familie? Moeizaam vertellend half in
de Franse taal, met vele gebaren, begrepen we: Zijn vader was gestorven en
ambtenaar van de burgerlijke stand geweest. Zijn moeder leefde nog, dat wisten
we al. Ze was veel jonger dan zijn vader en het was een gearrangeerd huwelijk.
De geboortedatum van zijn moeder was niet eens bekend. De oudste broer van Mo… Joesoef
was werkzaam bij de spoorwegen en zijn oudere zus Latifa verloskundige in een
ziekenhuis in Ain Draham… Ze was gehuwd met een arts en had vier kinderen. Er
was nog een zus Mabroeka met vele kinderen en een zus gehuwd met een meneer die
een sinaasappel plantage had. De dochter daarvan werkte in een atelier.
Verder een broer (Ali) met een klein schildersbedrijfje
daar had hij foto’s van. Zijn jongste broer Mustafa studeerde in Parijs.
Waarvoor werd niet helemaal duidelijk.
Mo was als klein jongetje winkelbediende geweest. Voor en
na schooltijd. Van jongs af aan had hij zijn draai op school niet kunnen
vinden. Nadat zijn vader was gestorven had hij alleen nog maar gespijbeld en
was de winkel zijn toevluchtsoord geworden. Losgeslagen van verdriet? Wie zal
het zeggen! Hij leek het “zwarte schaap” van zijn familie te zijn. In ieder
geval kregen zijn oudere broers geen vat op het weerspannige broertje en was
hij niet meer naar school gegaan.
Enige tijd had hij nog bij zijn zus en zwager in Ain
Draham gewoond. Maar ook daar kon hij zijn draai niet vinden. Na een conflict
kwam hij terug naar Mateur. Er moest geld verdiend worden en de winkel van zijn
jeugd was te klein om een betaalde werknemer in dienst te nemen. Een loopjongen
vergoeding? Daar was niet van te leven. Te weinig scholing… diploma’s ontbraken
en was Mo vastgelopen.
Toen een bedrijf vanuit Nederland arbeiders kwam ronselen
heeft hij zijn kans gegrepen. Hij wilde werk avontuur en geld, maar vooral ver
weg van de bemoeienis van zijn broers die zich allemaal met hem bemoeiden. Zo
was het leven verlopen van een man die zijn draai niet vinden kon. Maar ook
hier scheen hij niet echt gelukkig te zijn, met zijn mooie huidskleur in de
kou. Hij vertelde eens dat alle kleurlingen in Europa een grijzige tint kregen
en ziek van kou en heimwee werden.
Gelukkig gaf het bedrijf in Born in die tijd extra
vakantiegeld voor hun werknemers uit den vreemde (voor een vliegticket) en wat
meer vakantiedagen dan gebruikelijk om hun thuisland te bezoeken.
Ik herkende wel iets in hem… Beiden weinig doorsnee en beiden
onrustig op zoek naar een plekje en/of mens om lief te hebben. Outsiders met
een rugzakje… Hunkerend naar warmte en een beetje aandacht. Zelfs mijn moeder
had niet van me gehouden!
Mo! Hij was een boeiende vriend geworden. Hij hield van
mijn sterke karakter, vertelde hij, een soort grote zus waar hij zich thuis bij
voelde. Alweer iemand zijn grote zus?
Bar Abdellah.
Aan de rand van Lindenheuvel Geleen lag Bar Abdellah in
een wijk waar veel allochtonen woonden. Met zijn allen gingen we er een keer
naar toe. De eigenaar was een Marokkaan met de naam Abdellah. De mensen die er
kwamen waren hoofdzakelijk Arabisch. De
gelegenheid was duidelijk een ontmoetingscentrum. De muziek die werd gedraaid was gemixt. Arabisch en gemengd met wat er
zoal gehoord werd in het “Klaverblad”.
Hoe later de avond hoe mooier. Als er wat gedronken werd
kwam het heimwee boven. Dan dansten en zongen de mannen samen met veel
handgebaren, geklap en gezang. De strenggelovige Mohammedanen dronken trouwens
geen alcohol. Die zaten apart en aan de thee. Daar hoorde Mo niet bij… die
dronk bier. De klanken van de taal en de muziek gaven een heel bijzondere
sfeer.
Nelleke met haar
conservatorium opleiding was er weg van. Je waande je in verre landen. Het was
een complete cultuurschok als de avond nacht werd en we huiswaarts keerden.
Uiteindelijk werd het voor Nelleke en de zusjes wat veel van het goede. Bar
Abdellah was uit de gratie. Ik was de enige die er af en toe met Mo heen bleef
gaan.
Tunesische gastarbeiders waren in de minderheid in
Nederland, vergeleken met de vele Marokkanen Spanjaarden en Italianen. Ik
leerde de verschillen zien. In Geleen woonde een dorpsgenoot uit Tunesië van Mo
met de naam Abdesattar Marouani en ik vond hem een griezel. Hij leek veel ouder
en had gluiperige oogjes. Meestal was hij samen met een Nederlandse veel oudere
vriendin die Netty heette.
Ik was perplex
toen ik hoorde dat Netty acht kinderen had. Een verlopen type met kapot geverfd lang zwart haar, een uitgezakt
lijf met te strakke kleding en te diep decolleté. Als ze uitging paste haar
ex-man op de kinderen die nog thuis woonden. Meneer woonde voor het gemak weer
bij haar in.
Als ik een kind had zou ik geen moment aan uitgaan
denken. Maar wie ben ik om te oordelen/veroordelen. Bij Bar Abdellah kwamen
twee soorten vrouwen leek het wel. De enkelen die een serieuze relatie hadden
met een Afrikaan en de velen die van man naar man gingen. De zogenaamde
“vlinders!” Die waren zeer in trek bij de mannen die een vrouw of verloofde in
hun “thuisland” achter hadden gelaten. Die lieten ze overkomen als ze een huis
hadden bemachtigd. De vlinders waren als schepen in de nacht, samen een tijdje
met elkaar opvaren. Daar is niets mis mee. Het is een persoonlijke keuze die je
maakt…Als je het daar beiden maar mee
eens bent!
Een bloeiende bloem in zonneschijn.
Als iemand
van je houdt stijgt je eigenwaarde. Ik voelde me mooi, vol liefde en leven. Met
stralende ogen deed ik mijn werk, vol energie. Huppelend rende ik trap op en
af, dansend door het leven. Collega’s kregen het snel in de gaten. Annemiek was verliefd! Dan wil je delen en
vertellen hoe geweldig “hij” is. Met verbijstering hoorde ik de reacties aan:
“Hoe heet hij?” “Een buitenlander?” “Ben je niet bang?” “Is iemand van hier
niet goed genoeg?” “Weten je ouders het?” “Dat heb jij toch niet nodig?” Oh, ze
hadden het beste met me voor. Maar wat deed het pijn!
Rassendiscriminatie!
Was dat nog
niet voorbij in Nederland? Blijkbaar niet! De vele negatieve reacties temperden
mijn blijdschap een beetje. Er waren ook uitzonderingen. Mijn vrienden leken Mo
als mijn geliefde wel te accepteren. Het maakte de pijn wat zachter. Toch was
er iets veranderd. Vriendschappen onderhouden kost tijd.
Hoe moeilijk
was het om tijd en aandacht te verdelen tussen mijn geliefde en mijn vrienden.
Hoelang was het geleden sinds we allemaal samen waren geweest?
Een afspraak
werd gemaakt. Een etentje bij mij thuis zou alles wel weer in het reine
brengen. Als vanouds kookten we een grote hoeveelheid couscous. Met couscous
vierde je een feestelijke gebeurtenis nietwaar.
We vierden
onze prille liefde met mijn vrienden die inmiddels ook de zijne waren geworden.
Maar waarom was de sfeer niet als voorheen? Waar lag dat toch aan. Was Dianne
een beetje jaloers misschien? Had ze Mo toch voor zichzelf gedacht? Nelleke was
ook al zo stil. Kon dan niemand echt blij zijn met ons geluk? Ik begreep het
niet en vroeg er ook niet naar.
Misschien meende ik door te negeren de spanning te laten verdwijnen?
Later op de
avond toen iedereen weg was kwam het pas ter sprake met Mo die niets had
gemerkt. Namen ze ons kwalijk dat er minder tijd voor vrienden was? Misschien
moest iedereen nog wennen. Maar even afwachten, later erop terug komen en toch
maar uitpraten. Gissen had geen zin.
Tijd om eens
naar Eindhoven te gaan om mijn geliefde voor te stellen aan mijn familie. Mo
was er een beetje huiverig voor. Wat niet hoefde. Hoe mijn ouders ook
reageerden het deed niets af aan mijn gevoel voor hem. Nou…..het werd een ramp!
De taalbarrière, het Brabants dialect van mijn moeder tegenover de man die
Frans, Arabisch en een paar woorden Nederlands sprak.
Mijn
tactloze moeder. Ze begon steeds harder te schreeuwen, alsof dat hielp. Mijn
vader zei ook al niet veel. Die voelde de spanning van moeder natuurlijk aan.
Ik vertaalde zoveel mogelijk in woorden die Mo wel begreep en hield daarmee moeizaam
het gesprek op gang.
Er werden
broodjes met ham geserveerd waar Mo bedenkelijk naar keek. “Haloef?” (varken)
vroeg hij een beetje huiverig. Dat beviel mijn moeder niet. “Nou, ze zijn niet
bedorven hoor. Daar is zij mee grootgebracht. Spek en worst”, vertelde ze.
We zijn maar
niet te lang gebleven. Het was geen succes. Die nacht bleef Mo bij me slapen.
Het was immers weekend. We zochten troost bij elkaar. Er werd niet meer over
het bezoek gepraat. Alleen maar gevreeën alsof we de nare zaken snel wilden
inruilen voor mooie momenten. Zijn armen om me heen. Kon het altijd maar zo
blijven!
“Spik en
wors. Haloef koop jij niet?” was zijn
vraag. “Nee! Nu niet meer, nu ik jou ken.” Ik wist dat een mohammedaan geen
varkensvlees eet. Daar had ik geen enkele moeite mee. Lamsvlees was heerlijk en
er was kip en rundvlees. Ik miste niets. “Geloofde ik in God?” “Ja, ik geloof
in God. Of hij nu Allah heet, God, of De Schepper!” Ik geloofde in God maar
niet in een kerk. Daar zou hij het mee moeten doen.
Ik zag God
in al wat leeft, de natuur, in bomen en planten, in kinderogen en sinds kort in
de liefde. Dat was mijn persoonlijke mening. Na een tijdje begreep ik dat zijn
God (Allah) veel van zijn mensen verwachtte. Ook was er een oneindig vertrouwen
in Allah. Mo gebruikte een vaak terugkerende uitspraak: Bismallah (het is de
wil van Allah)! Het scheen zijn stopwoord te zijn. Mo vertelde over zijn
familie…
Latifa, zijn
zus, baarde vier kinderen. “Dat was toch wel genoeg met een fulltime baan erbij”,
volgens mij. “Als Allah het wil zou ze er nog tien krijgen”, was zijn mening.
Nou, als ik de pil niet nam, zou ik ook al zwanger zijn geweest. Dat doe je pas
als je zeker weet dat een relatie goed is en er een toekomst voor je kind is.
Als ik van
een brug spring en erop vertrouw dat God me vangt, waar ben ik dan mee bezig?
Een mens draagt zelf de verantwoording voor zijn/haar daden dus zeker voor het
aantal kinderen dat hij/zij op de wereld zet. God gaf ons hersens om te
gebruiken. Volgens Mo was mijn geloof niet sterk genoeg! God (Allah) stond en
staat boven alles. “Als God het van je verlangt sterf je voor hem”, was zijn
mening. “Waarom zou een God dat verlangen?”
Er was veel
te bespreken. Het verschil in cultuur, opvoeding, godsdienst enz. Te veel om op
te noemen. De rassendiscriminatie. Hoe ging hij daar mee om? Dat was hij niet
gewend in zijn land. Zijn vader was ambtenaar geweest. Hij was van gegoede
familie waar naar opgekeken werd. Hoe ging hij om met de neerbuigendheid van
mijn familie die misschien wel wat niveau betreft onder de zijne stond? En
terwijl ik keek naar de slapende man naast me nam ik me voor hem bij te staan
bij al die discriminatie. Houden van is geven! En alle slechte zaken weghouden
van degene die je liefhebt. Weldra zou ik weten hoe dat voelt…..
Einde van een zomer.
Een zomer naderde zijn einde. De scholen waren weer
begonnen. Nelleke was druk met haar studie en gitaarles geven. Het bracht wat
extra geld op naast haar studiebeurs.
Mijn werk in de bedrijfscatering bracht weinig verdienste
en geen overwerk. Om vijf uur zat het erop.
Mo was naar Tunesië met vakantie, de bofkont. Mijn vakantie
waren lange fietstochten geweest o.a. naar Maastricht langs het kanaal en
verder. Een nieuwe hobby voor in het weekend werd geboren, steeds verdere
fietstochten tot wel 100 km per dag en ergens overnachten bij een B&B. Altijd
een blocnote bij me waar ik ervaringen in schreef of gedichten. Meestal waren
mijn trektochten alleen, dat gaf me het pure vrijheid gevoel. Volmaakt gelukkig
kon ik zijn ergens middenin de natuur met mijn thermos koffie en een boterham.
Niet weten waar de weg heenvoerde en hoe weer naar huis te komen… In de armen
van moeder natuur.
In mijn flatje werd het steeds gezelliger! Als het kouder
zou worden maar weer even wat gaan bijverdienen bedacht ik. Er was een café/zaal
in Beek op de Rijksweg waar bruiloften en partijen werden gehouden. Ze vroegen
oproepbaar personeel voor feesten in het weekend. Ik ging er maar eens solliciteren
en kwam op hun lijst na proef gedraaid te hebben.
En weer ging er een nieuwe wereld voor me open. Een
bruiloft in “Café Beek” op zaterdag betekende van te voren een koud buffet
maken. Werk genoeg! Of ik ook in de keuken wilde helpen? Ja, zeker! Ook daar
was iets te leren. De aardappelsalade werd er nog zelf gemaakt, evenals
zalmsalade en van alles wat daar bij hoorde.
Gevulde eieren opspuiten en van tomaten werden mandjes
gesneden gevuld met o.a. erwtjes en takjes peterselie. Een citroen werd
creatief omgetoverd tot een varkentje. Kilo’s gehakt werden “broden” gevuld met
gekookte eieren. Afgekoeld werden ze in plakken gesneden. Hele hammen gebraden.
Een trouwerij uit liefde. Daar ging het anders aan toe
dan die bruiloft van mij van “lang” geleden. De liefde spatte eraf. Meestal zag
je wel dat ze gek op elkaar waren. Maar evengoed kans dat het geluk over zou
gaan. Als de glans eraf was zoals het echtpaar waarvoor ik werkte. De eigenaar
van de zaak was zijn eigen beste klant. Als zijn zaak een dag in de week
gesloten was ging hij naar zijn stamkroeg een straat verder. Wat een idioot… Als
hij later op de avond wat veel ophad en zijn vrouw niet snel genoeg reageerde
schopte hij haar de keuken door. Daar was ik al eens bij geweest en wist niet
wat ik zag.
Wat een bruut! De vrouw huilde stilletjes, verzorgde een
schaafwond of kneuzing, plakte een pleister en werkte weer verder. Zou dat
vroeger ook de “grote liefde” zijn geweest?
Voor geen goud zou ik in de plaats van die vrouw willen
zijn. Geen mens die me ooit een keuken door zou schoppen. Mijn thuis was een
veilig plekje met een boek en een muziekje terwijl knippatronen en lapjes,
rokken en bloesjes werden.
Schuilen bij elkaar.
Schuilen bij
elkaar en elkaars zorgen dragen. Begrip, troost en aandacht geven. Samen
oplossingen zoeken voor problemen die zich aanmeldden. Het waren er meer dan we
aankonden. We waren er druk mee. De huisgenoot van Mo was behoorlijk irritant
bezig.
Steeds weer
was er een woordenwisseling over van alles en nog wat. Het werd me maar niet
duidelijk wat de oorzaak was. Tijd om het minihuisje alleen nog maar als
postadres te gebruiken. Maar wel de huur blijven betalen. Eens kijken of we met
elkaar konden leven. Samenwonen op proef, zou rust brengen.
Wat een
heerlijkheid als hij tijdens de
Hij was zo
vreselijk precies dat er nog geen kopje op het aanrecht bleef staan als we naar
bed gingen. Ik ben altijd een chaoot geweest en een rommelkont. Knutselen deed
ik niet meer, het gaf rommel waar Mo zich aan ergerde. Op een dag trof ik hem
na mijn werk aan terwijl hij het bankstel in de boenwas zette. De salontafel
stond op zijn kop en de poten blonken.
Voor mij
hoefde dat allemaal niet, wat is er mis met een doorleefde tafel?
Als we samen
boodschappen deden werd elk stuk groente of fruit betast en bekeken. Hij wilde
waar voor zijn geld. Ik gunde de kooplui dat ze ook van het iets mindere
afkwamen, of bij de super een pak rijst met een deuk. Dan waren ze daar ook
vanaf.
Halal vlees
kocht hij bij de Islamslager in Geleen. Daar ging hij altijd alleen naar toe.
Waarom eigenlijk! Ik zou wel eens mee willen gaan. Dat vond hij geen goed idee.
Natuurlijk ging ik op een dag gewoon mee. Het werd spitsroeden lopen. Ik werd
bekeken en er werd over me gesproken. Dat had ik wel door. Ik kon alleen niet
verstaan wat er werd gezegd. Mo werd er nerveus van. Ik zag wel dat het
moeilijk voor hem was.
Later thuis
legde hij me uit dat de meeste Arabische mannen die in Leenhout woonden van
laag allooi waren een Nederlandse “vlinder” erop nahielden. Zo werd ik ook
bekeken en werd gevraagd of hij zijn vlinder wilde delen, daar kon hij niet
tegen. Ik was geen “vlinder!” Hij kon niet vertellen dat we een serieuze
relatie hadden volgens hem. Dan werd hij uitgestoten. Hij bewandelde de weg van
de minste weerstand en vond het beter dat ik in de schaduw bleef.
Nou, zo zat
ik niet in elkaar, ik hou niet van stiekem. Rechtdoorzee zou ik de strijd
aangaan. Volgens Mo had hij dan geen leven meer op zijn werk. De mening van
menige Arabier waar hij mee samenwerkte was een serieuze relatie aangaan met
een maagdelijk veel jonger meisje uit eigen land.
Tot aan die
tijd een “vlinder” aanschaffen voor de fysieke behoefte. Het was beter iedereen
in het ongewisse te laten vertelde Mo. Daarom hield hij me weg van zijn
collega’s en Arabische kennissen. Hoe minder ze wisten hoe beter! Als ik geen
Arabier zag, kon ik me ook niet verspreken. Mijn spontaniteit en openhartigheid,
daar was hij niet zo blij mee. Het was allemaal de schuld van klassieke
denkbeelden was zijn mening. De islam werd in elk land anders geïnterpreteerd.
Tunesiërs met de bijbehorende moderne opvattingen waren in de minderheid. In
heel Nederland waren er in die tijd maar een stuk of 300.
Zijn verhaal
voelde nogal dubbel. Dus hij kwam niet voor me op? Alsof hij zich schaamde leek
het wel. Dat vond ik teleurstellend. Het kiezen voor de weg van de minste
weerstand vertelde iets over zijn mindere persoonlijkheid. Eigenlijk best slap,
al begreep ik het ook wel. Oh, wat was het allemaal moeilijk! Ik probeerde
begrip op te brengen, zoals hij begrip opbracht voor het feit dat hij niet echt
welkom was bij mijn familie die grotendeels racistisch was.
Hij moest
verdragen dus moest ik ook maar verdragen? Ik zou met hem op een eiland willen
zitten, ver van Arabieren en Europeanen.
Ons eiland
Op ons
eiland van geluk was er niets aan de hand. Als we de wereld maar buitensloten.
Overal was een oplossing voor. Naar Eindhoven gingen we gewoon niet meer. Of ik
ging een dag alleen. De collega’s van Mo werden na werktijd ook gemeden. Hij
ging regelmatig naar een café waar hij ze trof. Daarna kwam hij steevast timide
naar huis en teveel aangeschoten. Na zo’n avond vertelde hij eens dat hij nog
niet wist of hij de huur wel wilde opzeggen van zijn minihuisje in Terhagen.
Nou, dan
niet! Alles was zo moeilijk. Was ik wel de juiste voor hem? Hij werd behoorlijk
negatief beïnvloed. Als hij bij “zijn” mensen was geweest leek hij wel
gehersenspoeld. Na een dag was hij dan wel weer de vertrouwde man die ik kende.
Maar toch…..Wat ging er echt in hem om? Welke Mo was echt? Hij was zo
wispelturig. Waren alle Tunesiërs zo? Hoorde dat bij hun cultuur?
Nu in 2024 weet ik dat hij als een
kameleon de kleur aannam van de persoon waar hij mee omging.
Er waren ook
periodes van grote blijheid. Lange wandelingen in de winterkoude. We liepen
uren door het bos en langs het water van het Julianakanaal.
Decembermaand.
Er werd een mega kerstboom gekocht die met veel gelach driehoog de trap werd
opgesleept. Rode en gouden kerstballen kwamen erin. We deden bijna alles samen,
maar kerstcadeautjes kopen wilde ik alleen. Als ik dan lange tijd wegbleef
wilde hij steeds weten waar ik was geweest. Geen zin hoor om dat uit te leggen!
Het werd onze eerste ruzie.
Hij moest me
niet altijd zo op mijn huid zitten. Als ik niet steeds wilde vertellen waar ik
was geweest, zou het volgens hem wel iets zijn dat niet door de beugel kon. Hij
bleef van zijn gelijk overtuigd en na een tijdje vergaf hij me mijn zogenaamde
“misstap” en werd ik in zijn ogen steeds een beetje slechter, terwijl ik geen
misstap beging. Ik kon er laaiend over worden.
Ruzie is
niet leuk. Ik betrapte mezelf erop dat ik steeds duidelijker aangaf waar ik
naartoe ging. Duidelijkheid voorkwam ruzie.
Nu 2024 weet ik dat ik de “tango met
hem danste” oftewel ruzie probeerde uit de weg te gaan en op een horige manier
van hem hield. Ik onderwierp me… en hij nam.
Er was
zoveel wat overwonnen moest worden. Soms trof ik ergens een kennis en dan werd
bijgepraat. Een oude vriend van de cursus. Ergens iets drinken?..... Daar
schrok ik voor terug. Als ik later thuis zou zijn was er weer argwaan en ruzie.
In die tijd waren geen mobiele telefoons om even het thuisfront te bellen.
Liegen kan
ik niet. Verzwijgen wel! Meer en meer verzweeg ik dergelijke ontmoetingen en
ging ze zelfs uit de weg door weg te duiken als ik een bekende zag. Daar voelde
ik me dan weer schuldig over, want ik was van nature niet achterbaks. Omdat ik
toch nergens op inging vroegen mijn collega’s, vrienden en kennissen me niet
meer. Op een gegeven moment was er nog maar een enkeling over.
Nu in 2024 weet ik dat loverboys ook
zo met hun slachtoffers omgaan. Ze kappen alle banden af om het meisje helemaal
van hen afhankelijk te maken. Het gedrag van Mo leek daar veel op... Ik was
degene die zich aanpaste en inleverde, hij niet. Ik was zijn eigendom geworden
als een afgericht dier.
Binnen de
contouren van ons eiland was er groot geluk. Daar doe je toch alles voor.
Cadeautjes onder de boom. Een mooi hemd en een apart soort leren broekriem voor
hem. Een aftershave die bij hem paste.
Nee, geen
nachtmis in de kerk. Evenmin een bijeenkomst in de moskee. We gingen uit eten
in een restaurant in Geleen en daarna? Was er de warmte van ons huis. Een
glaasje wijn en de liefde, daar doe je toch ALLES voor. Een nooit gekend gevoel
dat ik als ongewenst kind ontberen moest…
De pakjes
werden uitgepakt. Er was crème de parfum van Fenjal met deodorant en bodylotion
van hetzelfde merk. Alles dezelfde geur. Hij had smaak, mijn lief…nou ja, dat
was niet zo moeilijk, het was mijn merk.
Voor het
eerst voelde ik me meer dan honderd procent vrouw. Dat kwam door hem…en de roze
bril die ik ophad. Het gevoel dat hij me aantrekkelijk vond wilde ik behouden.
Daar deed ik
bijna alles voor. Een uitstapje met Nelleke sloeg ik af om Mo niet alleen te
hoeven laten maar vooral om problemen uit de weg te gaan. De verjaardag van
mijn vader werd afgedaan met een lang telefoongesprek en een kaart. Nooit meer
vroeg ik om mee te gaan naar de Arabische winkel in Leenhout, waar hij zo
zenuwachtig van werd. Ik werd niet geaccepteerd in zijn wereld en hij niet in
de mijne. Dus hielden we onze werelden gescheiden.
We kozen
voor elkaar in ons coconnetje en samen meden we steeds meer de buitenwereld.
Op een
gegeven moment begon het te benauwen, hoe lief hij me ook was. Ik wilde ook
eens wat alleen doen. Het brak me op, een verstikkend gevoel. Heimwee naar de
tijd dat ik het zelf helemaal voor het zeggen had. Ik moest er eens eventjes
uit. Daarna zou het wel weer gaan. Winkelen en ergens koffiedrinken met
Nelleke. Dat moest toch kunnen? Eventjes weg van het eiland….. Kort en zakelijk
deelde ik aan Mo mee: komende zaterdag zou ik met Nelleke gaan winkelen. Hoe
laat ik thuis zou zijn? Ik zou wel zien!
Ik zag
Nelleke te weinig. Een lange dag met haar leek me zo heel erg fijn. Oh, het was
geweldig! Het was als vanouds, al wilde Nelleke niet over Mo praten. Dat was
wel vreemd. We dronken uitgebreid koffie, gingen ergens lunchen en ik vertelde
over de Arabische winkel aan het eind van de straat. Samen zijn we er nog
naartoe gegaan. Nelleke wilde het winkeltje wel eens zien. De bijzondere
groenten en fruit, de rekken vol verschillende soorten bonen en
couscouskorrels. De meneer achter de toonbank kende me nog en vroeg of ik nog
met Mo was. “Ja hoor!” Toen begon hij met Nelleke aan te pappen. Die was daar
niet gelukkig mee.
We waren zo
buiten en opeens besefte ik dat Mo met deze spontane actie niet blij zou zijn.
Dat overkwam me wel meer, een spontane actie zonder over de gevolgen na te
denken. Thuisgekomen vertelden we in geuren en kleuren hoe de dag was geweest,
inclusief de Arabische winkel. Mo moest maar eens leren dat winkelen met een
vriendin heel gewoon was. En de Arabische winkel bezoeken ook zonder bedoeling
kan zijn.
Die avond
nadat Nelleke vertrokken was barstte de bom. Hij verdacht me ervan dat ik met
opzet naar die winkel was gegaan. Misschien wilde ik een ander. Of wilde ik hem
belachelijk maken. Ik kreeg niet de kans om alles nog eens uit te leggen. Mo
was niet voor rede vatbaar en vertrok laaiend naar Elsloo. Het grootste
gedeelte van zijn kleren nam hij mee…..
De stilte en de kou.
Natte sneeuw
en hagel. Het kerstspul opgeruimd. Het warme goud en rood. Een wit gezichtje in
de spiegel en de stilte in huis. Winter! In mijn hart en in de straat. Natte
kliederboel en dikke jassen. De lege plek in mijn bed en de krant die niet
gelezen werd. De moeizame dagelijkse weg naar mijn werk en een leeg huis waar
niemand op me wachtte.
Het werd
heel stil in mij. Als na een druk verjaardagsfeest wanneer de gasten zijn
verdwenen. Vuile ramen en de winterkou die erger leek dan ooit. Stof op de
meubels. De fut was eruit! Een hele zondag in bed met een boek. De bel en de
telefoon uitgetrokken. Ik wilde even niemand zien en met niemand praten. De
wereld was voor mij even opgehouden met draaien. Van iemand houden maakt een
mens heel kwetsbaar.
Het leven
moest door. De was en de boodschappen. Soms, huilend als een klein kind, als ik
bijvoorbeeld een pluk kroeshaar in de haarborstel vond. Of een Tunesische krant
tussen het oud papier. In de brievenbus lag een briefje van Nelleke. Ze was aan
de deur geweest, de bel stond uit terwijl het licht brandde in de slaapkamer.
Misschien was ze Mo tegengekomen en de tamtam deed de rest.
Op een dag,
onderweg van het winkelcentrum naar huis, zag ik hem opeens het trappenhuis
binnengaan. Vanaf een afstand stond ik te kijken… roerloos… De sleutel was
ingeleverd bij zijn vertrek, dus kon hij niet binnen. Heel stilletje heb ik
daar gestaan, en zijn slanke gestalte nagekeken. Even later heb ik me weer
omgedraaid het winkelcentrum in. Ik wilde hem niet meer zien en niet meer
ontmoeten. Hoe kon het ooit goedkomen. Als hij al die slechte dingen van me
dacht had onze relatie geen toekomst.
Ik werd zo
beroerd van de slapeloze nachten. Al dat malen en het gemis. Mijn zus maar eens
opzoeken. Ze begon er natuurlijk ook weer over….. Een allochtoon was volgens
haar altijd zo minderwaardig. Daar haalde ik mezelf mee omlaag. Ik ben maar
kort gebleven en heb wat rondgewandeld in de stad. De laatste trein naar huis.
Terwijl ik
in mijn tas de huissleutel zocht, kwam uit een schaduwhoekje van het
trappenhuis zijn bekende gestalte tevoorschijn. “Annemiek, kunnen we praten?”
Wat zag hij er slecht uit. Donkere kringen onder zijn ogen en zijn gezicht leek
smaller dan voorheen. “Jij praat, ik luister!” was mijn antwoord. En terwijl de
koffie doorliep kwam er een verward verhaal. Over collega’s die hem negatief
hadden beïnvloed met hun praatjes en roddels.
Omdat ik een
gescheiden vrouw was deugde ik niet volgens hen. Ik was in die Arabische winkel
geweest omdat ik ook wel eens een andere Arabier wilde, volgens hen….. Volgens
hen! Volgens hen! ”En jij gelooft dat allemaal Mo?”
“Nee, nu
niet meer.” Stilte! En terwijl ik bedacht hoe gemakkelijk hij te beïnvloeden
was, zat hij daar maar in stilte. Voorovergebogen, zijn grote handen op zijn
knieën. “Ik zal ze niet meer geloven Annemiek. Geef een chance.” Er liep een
eenzame traan over zijn wang en er zat een vlek op zijn anders zo vlekkeloze
broek. Mijn hart ging naar hem uit. Ik moest nadenken… Of er nog een nieuw
begin kon zijn!
Ik werd zo
moe en wanhopig van alle roddelverhalen die degene die “van me hield” zomaar
geloofde….. Maar wat miste ik hem!
Een tweede kans.+++
Wanneer zou
hij voor het laatst hebben gegeten? “Eet je Gops (broodje) mee?” vroeg ik aan hem.
Ik hoefde eigenlijk niets maar deed het voor hem. De tafel werd gedekt met wat
kaas en tomaten. Broodjes uit de diepvries gehaald en even in de oven gezet.
Eieren werden gebakken en verstolen aftastende blikken gingen heen en weer. Ik
wilde zijn moede hoofd zo wel tussen mijn handen nemen en die diepliggende ogen
kussen. Een lach om die prachtige mond brengen. De rimpeltjes gladstrijken. Wat
leek hij smal.
Eerst maar
eens praten waarom alles zo gelopen was. Ik wilde weten waarom hij steeds weer
zo wantrouwig werd.
Er was geen reden
voor. Omdat “anderen” (overwegend Arabische collega’s) dachten dat ik een
“vlinder” was?
Dat was ik
niet en ook niet van plan te worden!
Mo wist dat
toch? Ik was niet zoals de vriendin van Abdessalem, die de een na de andere
Arabier wilde uitproberen. Mo moest tegenover zijn vrienden/collega’s daar duidelijker over zijn.
Toen vertelde
Mo eindelijk wat er allemaal in hem omging. Het bracht wat begrip.
Een moslim
begint zelden of nooit een serieuze relatie met iemand van een andere
godsdienst. Alleen als ze werd “bekeerd”. Dat wilde ik toch niet? Nee, dat wilde
ik niet. Verder had ik alles tegen. Ik was gescheiden (tweedehands) en geen
moslim. Iedereen van “zijn wereld” nam aan dat ik een “vlinder” was. Alles wees
erop. Regelmatig werd hij aangesproken dat hij best een aardige “vlinder” op
had gedaan.
Voor de rust
liet hij dat maar zo. Hij ging gewoon de strijd niet aan. Best slap, maar ook
begrijpelijk. Puur uit zelfbehoud en zette hij mij hiermee in een verkeerd
daglicht! Er werd heel negatief gesproken over dergelijke vrouwen. Als hij daar
lang genoeg naar luisterde, bleef er wel iets van hangen begreep ik.
Als hij serieus
voor me koos moest hij voor me opkomen. Ik ging mezelf zeker niet langer meer
opsluiten om ruzie te voorkomen en wilde ook samen met hem uit.
Mo moest me
voor de Arabische vrienden duidelijk als partner naast zich plaatsen en
aangeven dat ik geen vlinder was. Doordat Mo niet duidelijk was over de aard
van onze relatie werd er jacht op me gemaakt. Jacht op “vlinders” staat vrij.
Vlinders waren immers algemeen bezit. In hun cultuur was ik zeer geliefd:
mollig en licht van huid. Regelmatig sprak een Arabier me aan met de vraag: ben
je nog met Mo? Zo niet dan was er interesse wist ik om (tijdelijk) overgenomen
te worden…..omdat hun vrouw in het thuisland zat en/of ze verloofd maar nog
niet getrouwd waren. Soms bleef een huwelijk jarenlang geheim al heb ik dat ook
bij Nederlanders gezien. Getrouwde mannen met kinderen die uitgingen en deden
of ze vrijgezel waren.
Trouwen deed
een Arabische man meestal met een veel jonger meisje van eigen volk. Maagdelijk
en van goede familie. Hoe wist ik zeker of Mo serieuze bedoelingen had als hij niet
openlijk voor me uitkwam? Ook iets om over te denken. Ik moest rekening houden
met het feit dat het eens over zou zijn. Serieus of niet. Het bleef een
moeilijke relatie. “Houden van” was niet eens genoeg. Toch gingen we het weer
proberen. Geen mens krijgt een garantiebewijs voor levenslang samen gelukkig
zijn.
Binnenkort
was mijn moeder jarig. Ze moesten maar wennen aan mijn donkere vriend.
Openheid. Maar toch waren we alweer aan het verzwijgen. Omdat we niet steeds
problemen wilden bespreken. Ik verzweeg dat de buren over ons roddelden in het
trappenhuis. “Zij die zich met buitenlanders ophoudt.” Dat was over mij. Er
werd ook heel negatief over me gedaan door Nederlanders. Ik hield me niet met buitenlanders “op”. Ik had een Noord-Afrikaanse
vriend. Dat was iets heel anders. Dachten ze soms dat ze meer waard waren omdat
ze blank waren? Was ik voor de buren ook al een “vlinder oftewel een snol?” Dit
soort gebeurtenissen verzweeg ik voor Mo….. Waar lag de grens? Wat wel en wat
niet verzwijgen? Ik wilde vooral de vuiligheid uit onze relatie houden en
verder wilde ik ook wel eens op stap met een vriendin.
Eerst maar
eens naar Eindhoven. De verjaardag van mijn moeder. Al mijn broers en zussen
waren aanwezig. Oh, wat was het zwaar….. God wat was DAT zwaar! Mo, die niet
van honden hield en die grote zenuwachtige Dobermann van mijn vader die hem
steeds maar weer opzocht. De hond leek zijn angst te voelen. Een van mijn
broers wilde grappig zijn. “Ken je die film van die slaven (kunta kinte) die
door honden werden achterna gezeten? Honden ruiken of het een slaaf is of niet.”
Er werd wat gegrinnikt. “Hed jullie Annemiek unne zwarte?” vroeg tante Mien
iets te hard.
Mo zweeg met
een verbeten gezicht. Hij verstond het woord “zwarte” wel. Niemand richtte het
woord tot hem. Hartelijkheid was er niet. Wat een stress. Maar niet te lang
blijven. Onderweg naar huis deden we of het wel meeviel. Maar dat was niet zo.
Het viel helemaal niet mee!
We deden
alsof, omdat we verder wilden met elkaar. Waar waren de afspraken nou? We
wilden toch alles doorpraten? De uren die we bij thuiskomst samen doorbrachten
waren zo vol liefde en troost dat we maar zwegen over de dag. Streep er weer
onder. Twee verliefde mensenkinderen die schuilen bij elkaar…..
Nellekes verdriet...
Waarom kwam
ze niet meer zo vaak? Nelleke, mijn hartsvriendin. Wat was er nu eigenlijk? Waarom
wilde ze onlangs tijdens onze dag winkelen niet over Mo praten? Ik zag haar
minder en minder. Wat was er nou…..?
Uiteindelijk
ben ik maar eens naar haar toegegaan. Tijd voor een openhartig gesprek. Deed
zij tegenwoordig ook aan discriminatie? Nee toch? Ze gaf nooit aanleiding zo te
denken. Ze was een wereldmens. Haar gezellige flatje met de meubeltjes die ze
van haar oma kreeg. De rode kater en de lapjeskat maakten het nog gezelliger.
Overal lagen wel muziekinstrumenten. Een gitaar. Een mandoline. Muziekpapier.
Haar huis
was helemaal Nelleke. Het lange haar gedragen in een vlecht. Een plectrum
tussen haar tanden terwijl ze dromerig speelde op haar gitaar. De lange
zigeunerrok en de blote voeten. Wat hield ik van haar. Ze kleurde mijn kinderjaren
en strooide roze bloemen in de hardheid van mijn jeugd. Ik ben niet altijd goed
met haar omgegaan en daarover was wel eens een spijtgevoel. Nam ze me misschien
toch iets kwalijk? Ze sprak daar niet over.
Er volgde
een moeilijk gesprek. Eindelijk hoorde ik wat haar bezighield. Ze hield van Mo.
Ze kon het niet verdragen hem te zien in mijn huis. Hij had gekozen. Haar zus
was ook al verliefd geweest. Het gaat altijd over. Haar zus had inmiddels een
ander vriendje. Voor Nelleke zou er ook iemand komen. Veel later hoorde ik dat
het ook zo was gegaan….. Ik zag haar nooit meer na die zomer van weleer. Ze
koos voor afstand om Mo te vergeten…
De jeugdjaren
met Nelleke werden kostbare herinneringen, waar geen nieuwe meer bijkwamen. Zij
koos voor deze weg… die ik moest respecteren. Vanaf dat moment zijn onze wegen
gescheiden. Het was een verschrikkelijk veel te zwaar offer. Dagen, maanden en
jaren later kon ik nog huilen om dat grote verlies! En eens…..zal ik haar
ergens tegenkomen en vertellen dat het me spijt als ik haar ongewild heb
gekwetst en vertellen hoeveel ik van haar hield! Nu in 2024 weet ik dat die dag ook is gekomen, maar dat is een ander
verhaal.
Ik kleur je dagen met zonneschijn!
Als je echt
van iemand houdt wil je niet dat hij lijden moet. Ik verzweeg weer meer en meer
om de pijn weg te houden. Dat deed ik en hij misschien ook wel? Ondanks eerdere afspraken. Hij en ik samen…..
dan was alles goed! Zonder Arabische mensen van zijn werk en zonder mensen van
mijn familie, collega’s en/of kennissen. Een enkele keer kwam nog een zus of
broer uit Eindhoven. We hadden het echt wel geprobeerd en gaven het op. Alleen
nog maar samen. Vredige wandelingen langs het kanaal. Hand in hand terwijl ik
luisterde als hij vertelde over “mijn land” zoals hij gloedvol vertellen kon.
De zomer…..de
zwaarste tijd in Tunesië, als alles verdroogde op het veld. Dat was de tijd van
citroenen en sinaasappels, de pepers en de paprika’s. Ze rijpten en kleurden in
de hitte. Het vele water geven.
Hij was zo
mooi als hij vertellen kon. Over hitte en zandstormen. In geen enkel huis was
er verwarming, dat hoefde niet. Je wist niet beter. Soms kwam er een dagdeel
lang geen water uit de kraan. Ik zag het allemaal voor me. We spraken niet over
de problemen die we dagelijks ondervonden. Zo gauw we samen buitenkwamen was
het spitsroeden lopen. Door het verschil van huidskleur vielen we altijd op.
Vooral vrouwen keken vaak naar hem en meteen daarna naar degene die ernaast
liep.
We spraken
niet over het feit dat er geen post of telefoontjes meer van mijn familie kwam.
Alleen hij en ik. Dan waren er geen problemen. In het weekend ging Mo wel eens
marathon lopen langs het kanaal, kilometers ver. Ik fietste er achteraan om de
kilometers op te nemen. Zijn lange benen en zijn frêle bouw waren uitermate
geschikt voor atletiek. Hij wilde conditie opbouwen. Steeds een snellere tijd.
Als hij nu eens meedeed met wedstrijden? “Nee hoor!” Daar had hij helemaal geen
zin in.
Nu in 2024 weet ik dat Mo altijd
problemen kreeg met andere mensen. Als klein kind op school
en thuis met zijn familie was hij al het zwarte schaap geweest. Met zijn
kamergenoot in Elsloo en op zijn werk. Omdat hij niet de moeite nam om de
Nederlandse taal te leren, werkte ook negatief en “hoorde “ hij altijd wel iets
anders dan wat er werd gezegd. Hij had vaak zijn eigen negatieve invulling van
wat “men” van hem dacht en zag dat als de waarheid. Onze relatie was daardoor
extra moeilijk.
We werden op
den duur mensenschuw volgens mij. Ook steeds weer botsen op discriminatie is niet
leuk. De vragen van mijn collega’s of “hij”
me niet sloeg of opsloot. Al die kritiek. Bij een Arabier heb je immers niets
te vertellen volgens hen.
Bij een vrouw zou hij het niet laten. Ze
mochten er vier hebben volgens mijn collega’s. Hoe feller de discussie hoe meer
ik het voor Mo opnam. Ze wisten alles veel beter leek het wel. Dan vertelde ik hoe
gelukkig ik was bij Mo. Nee! Hij sloeg me zeker niet en hielp in huis. Zijn
perfecte lichaamsverzorging en zijn uitstraling daar kon menige man niet aan tippen.
Bij hem
voelde ik me de mooiste vrouw van de wereld terwijl ik dat echt niet was. Ik
vertelde over de Islam en hoe in elk land de godsdienst anders geïnterpreteerd
werd. Tunesië is het meest Europees gericht omdat het aan de kop van Afrika ligt
onder Italië.
Een echtgenote was de norm en studerende vrouwen vooral
in grote steden. Zijn zussen studeerden. Een man met vier vrouwen? Dat was in
Saoedi-Arabië en soms in andere landen in Afrika. In Tunesië zeer zeker niet.
Ja, ja, wie gelooft is zalig! Er werd meelijwekkend naar me gekeken. En stiekem
werd ik uitgelachen. Mijn collega’s geloofden er niets van. Studeren? Waar
moesten ze dat in die landen van betalen… Die Mo kon mooi vertellen volgens
mijn collega’s. Als hij naar Nederland
kwam om te werken waren ze echt niet zo rijk. Alles was uit zijn duim gezogen
volgens hen.
De gegoede
familie? Wat naïef om dat te geloven….. En dan gastarbeider zijn? Zijn vader
dood? Die kon dus niet bevestigen dat hij ambtenaar was geweest.
Ik kon net
zo goed tegen de muren praten; niemand luisterde of geloofde me. Omdat ik het
te rooskleurig voorstelde misschien? Mo legde het slimmer aan. Die vertelde
gewoon zo weinig mogelijk. Mo verzweeg veel.
De weg van
de minste weerstand, daar hield hij van. Niemand had iets met onze relatie te
maken alleen hij en ik. Af en toe, als hij moe van zijn werk kwam en weer
beïnvloed leek, stelde hij wel erg veel vragen. Dan leek hij weer
gehersenspoeld. Waar ik was geweest na mijn werk? Bij de buurvrouw? Hoe lang en
waarom? Daar kregen we dan ruzie over.
Hij moest me
vertrouwen zoals ik hem. Door de buitenwereld kregen we altijd weer ruzie. Het
lag dus aan de buitenwereld volgens Mo. Maar natuurlijk is dat niet zo. Als een
relatie sterk en gezond is sta je stabiel tussen de mensen en kan je alle
kritiek en discriminatie aan. Onzekerheid en jaloezie waren zijn mindere
karaktertrekken. Het ging met hem op de loop en dan zag hij dingen die er niet
waren.
Even later
was het dan weer goed als we elkaar bewezen hoe fijn het samenzijn was. We kleurden
onze dagen voor elkaar in zonneschijn….. ”Houden van” is geven en verdragen.
Schaduw weghouden bij degene die je liefhebt.
Het ging ons
steeds beter af. Of ging het MIJ steeds
beter af…..?