Het verleden is nostalgie en voorbij,
de toekomst een illusie
Je leeft maar een dag...
Vandaag!
Maak er een feestje van
Annemiek.
Mijmering 64 2024.
Tip…De was aan de lijn bespaart stroom… mijn reden is vooral de frisse wind door het goed.Ik kan de salderingsregels niet meer volgen en velen met mij… merk ik om me heen. Een goed thema voor onze wekelijkse consuminderkring…
Tip 2…De teunisbloem is massaal opgekomen nadat ik zelf gewonnen zaad voor de winter in de grond heb geharkt. In de nacht worden de bloemen door insecten bezocht dus hoort hij helemaal in mijn bijen/vlindertuin.
Hij zou tweejarig zijn maar
misschien doen de mijne twee jaar in een jaar, er gebeuren meer wonderen bij
huize van Deursen. Of is het een andere soort Teunis oftewel ene Tinus. We
laten ons verrassen.
Nog steeds verslaafd aan de
groenteschoteltjes…
Een rode ui gesnipperd en gefruit in zonnebloemolie in de
stoofpan
Twee knoflookbolletjes opgegraven uit de border en gesnipperd erbij (inclusief stengels.)
Enkele tomaten grof gesneden
Een puntpaprika
Een aubergine in blokjes
De maaltijd was compleet met een kommetje yoghurt met
fruit.
Tip 4… Met schone handen loop ik elke ochtend langs de frambozenstruiken.
Frambozen zijn heel kwetsbaar, de rijpe gaan direct in een hergebruik zakje in de vriezer.
Jawel…voor de volgende serie confituur.Tip 5… De aardbeienplanten gooien scheuten die ik dit jaar zelf ga gebruiken voor in de moestuinkratten.
Je kan de scheuten in de aarde drukken naast de moederplant of in een potje met aarde naast moeder.
Zodat je oude en jonge planten uit elkaar kan houden. Een gebogen stukje draad houd het plantje in de pot.
Later kan je de “navelstreng doorknippen als het “kind” geworteld is en het plantje op de plek zetten waar je het hebben wil.
Nog een manier is het kind vroeg van de “navelstreng” knippen en buiten in een kom water leggen, de regen vult het water wel bij en komen de wortels vanzelf.
Manuela helpt me met jonkies sparen…Tip 6… blikjes pakken of flessen frisdrank koop ik nooit. Het maakt het leven maar onnodig ingewikkeld.
De glazen schenkkan gevuld met water en/of kruiden/fruit voorziet helemaal in mijn behoefte.
Ik hoef geen lege flessen of blikjes in te leveren en mijn fruit daar hoeft de commercie geen suiker aan toe te voegen want ik drink geen appelsap maar eet wel appels.Het liefste buitenbeentjes fruit... oftewel tweede
keus.
De rijkdom van eenvoudig leven weet je
wel…daar hoort een stukje eigenwijsheid bij…
Tip 7 Oud papier… Een praatje of een glimlach doet zo goed in deze harde wereld. Het oud papier werd opgehaald en dat zou je zo aan de straat in de regen kunnen pleuren. Dus niet…
Toen de wagen
eraan kwam heb ik de voordeur geopend en met een kwinkslag gezegd dat ik het
papier droog had gehouden in de gang. Een meneer heeft de doos even opgepikt en
kreeg ik een stralend dankjewel…
Tip 8…De ongesorteerde appels tomaten en perziken van de markt worden bij thuiskomst door mij gesorteerd.
De meest rijpe tomaten gingen in zakjes in de vriezer en de hardere in de koelkast.De appels met een kneusplek gaan het eerste op en de
perziken idem.
Tip
9… Venkel met citroen pasta probeerseltje.
Ingrediënten:
Halve verse citroen
Peper/zout
Beetje olie
Klontje boter en evenveel bloem voor de bechamelsaus
Klein bekertje pasta
Werkwijze:
De
venkel in reepjes gesneden aanfruiten in de stoofpan in iets olie en ietsje
zout. Ondertussen het bekertje (per persoon) pasta koken volgens
gebruiksaanwijzing.
Half bekertje water bij de venkel deksel op de stoofpan
en laten garen. De citroen goed wassen en wat citroenrasp bij de venkel plus
het sap van de halve citroen.
De halve citroen in stukken gesneden in de waterkan met water.
Maak de bechamelsaus door de boter te smelten en bloem
toe te voegen. Melk in beetjes toevoegen tot een klontjesvrije saus. Peper/zout
toevoegen
Natuurlijk kan je kookroom gebruiken of weetikveel welk pakje of zakje maar waarom zou je…
Hou het simpel en gezond met zo weinig mogelijk E-nummers. De hoeveelheid pasta was teveel voor mij en wordt voortaan een half bekertje.Venkel met citroen is best lekker en experimenteer ik
verder.
Mijn leventje… Studenten vervangen zieke of met vakantie huishoudelijke hulpen. Afgelopen dinsdag was dat Lieke. Een studente die leert voor dierenarts.
Ze kwam ruim twee uur werken en waste dubbelzijdig wat ramen en grondig. Je blijft heel
flexibel met wisselende hulpen heb ik gemerkt.
Donderdag kwam anderhalf uur een vervangende hulp met de
naam Lune. Ze studeert voor rechercheur en heeft het kleinste kamertje grondig geneutraliseerd
en gedroogd in hoekjes en gaatjes.
Natuurlijk
met SUNSODA en met ruim water afgespoeld… dat was bij Lune onbekend.
Evenals de meeste hulpen vond ze het vreemd dat ik het “zware werk” doe wat helemaal niet zo is want voor mij is zwaar werk het bukwerk…
Met een vochtige doek het vuil heen en weer vegen is bij mij geen schoonmaken. Ik hoop zewat te kunnen leren…
Kalk
weg tipje: Toen Lune weg was heb ik nog een velletje
toiletpapier met azijn op het kalkrandje van de afvoer gelegd en met een
tandenborstel rond de kraan geschrobd. Na een half uurtje in de week was de
kalk weg.
iedereen voelt zich thuis…
Annemiek.
Als extraatje
Weekendverhaaltje uit Overleven
Heimwee naar Heusden…
Zomer 1957.
Het vestingstadje Heusden, omsloten door eeuwenoude muren.
Daarachter de wallen en de Maas. Een kleine gemeenschap waar iedereen, iedereen
kende.
Ik was hun tweede kind. Vader had graag een zoon willen
hebben. Voorlopig zat dat er niet in, er
volgden nog vele dochters.
Een paar jaar na de oorlog zijn mijn ouders getrouwd. Moeder
in een zwart mantelpakje, een bruidsjurk zat er niet aan.
Dat konden ze niet betalen.
Vader wilde een stamhouder, dus zou het rijtje nog wel
langer worden.
Ik kan me de armoede van die tijd herinneren; Als je voeten
harder groeiden dan er geld voor nieuwe schoenen was, sneed vader een stukje
uit de teen van je schoen. Geen geld voor kolen in de haard, ijsbloemen op de
ruiten, te weinig dekens, een oude jas op bed, het zou anders moeten.
Van Limburg naar Noord-Brabant met de trein.
In ‘s-Hertogenbosch uitstappen en dan nog een stuk met de
bus naar Heusden. Moeder wist wanneer hij aankwam en soms gingen we met z’n
allen vader van de bus halen.
We gingen binnenkort verhuizen. Maar wat dat betekende, dat
wist ik toen niet.
Wanneer alles werd ingepakt is me ontgaan. Ook hoe onze
inboedel in die grote verhuiswagen is gekomen.
We gingen spelen bij Mart Ram, de buren, en opeens mochten
we in die grote verhuiswagen en waren onderweg.
Voorin zat de chauffeur, direct daarachter zat ons gezin,
met een schuifraampje ertussen. Ik heb daarna nooit meer zo’n rare verhuiswagen
gezien.
Vader, moeder en vijf kleine kinderen in die kleine cabine.
Ik herinner me de gespannen sfeer. De gemaakte vrolijkheid. Er is wat af gejankt
onderweg. De geëmailleerde piespot vaak geleegd in een emmer met een deksel, want
alle peuters en kleuters moesten plassen.
Na heel lange tijd ging vader bij de chauffeur zitten. Om het
laatste stuk de weg te wijzen want navigatie bestond nog niet.
Naar Elsloo, Burgemeester van Mulkenstraat 22.
De mensen in de straat zullen wel opgekeken hebben, al die
peuters en kleuters die uit die verhuiswagen rolden.
Direct ging iedereen aan het werk, de wagen moest leeg, en
de chauffeur nog naar huis.
We sliepen die nacht op matrassen op de grond, dat was wel
spannend. Er werd dagenlang geverfd en behangen. Dus geen tijd voor ons. We
wilden weten waarom de kinderen zo vreemd spraken, maar moeder had geen tijd.
“Uit de weg”, zei ze steeds, want er was veel werk, om welke reden dan ook.
Daar stond ik dan met mijn houten stepje op het vreemde
trottoir wat rond te kijken, in een vreemde buurt met nog vreemdere kinderen.
Vader en moeder waren in de slaapkamers bezig, elke dag een
kamer klaar. De plinten, deuren en kasten waren geverfd. Er werden ijzeren
ledikanten neergezet, dezelfde die we thuis hadden, met de piepende spiralen maar
opeens in een andere kleur.
Thuis. Wanneer gingen we naar huis? “Hier is thuis”, zei
moeder. Nee hoor, thuis was in Heusden.
Waar de wal en de Maas waren, de oude stadsmuren, het
stadhuis met het carillon, de pomp op de markt.
Dit Elsloo met het nieuwe huis, was niet ons thuis, we
logeerden er misschien? Zoals ik wel eens deed bij oma.
Alles werd schoon en fris, er lag al zeil op de vloer en de
bedden werden opgemaakt, voor de ramen hingen onze overgordijnen. Toen was er al
dat rare gevoel in mijn buik dat heimwee bleek te zijn.
Boven was alles klaar en de trap en de gang werden geverfd.
Aan de muur kwam onze kapstok met het kleed om de muur te beschermen. Onze
worteldoek met de koperen salamander kwam bij de voordeur aan de muur in
plooien geschikt.
In de keuken stonden vreemde stoelen. Die had een meneer
gebracht samen met een kokosmat. Er was een grote tafel bij, formica was toen
modern. Aan de muur boven de schuifdeuren hingen onze schilderijtjes van het
boerenland.
Toen begreep ik opeens, dat we nooit meer naar huis zouden
gaan... Dit was thuis: het nieuwe huis, de nieuwe buurt en straks de nieuwe
school met die rare kinderen die we niet konden verstaan en die ons uitlachten.
“Hé, meske, won de gij hier neffe?” had ik gevraagd.
“Ze neumt dich metske”, hadden ze met veel lachen geroepen.
“Schele”, hadden ze ook nog geroepen. Dat ging over mijn ziekenfonds brilletje
met de veren achter mijn oren.
Moeder vertelde dat er veel lieve kinderen op de nieuwe
school zaten. Nou dat was niet waar, er zaten “rotjong” op, die maar bleven
plagen over ons Brabants accent. Harrie Smeets en Paul Janssen, ook al sloeg ik
erop, het waren jongens en dus sterker.
In Heusden waren geen jongens in de klas, die zaten op de
jongensschool . Ze bleven me maar pesten met steeds weer “schele” en soms
“bolletje eierbeschuit”, omdat ik met mijn brilletje op het mannetje van de
beschuit leek. Die was ook mollig en scheel.
Ik sloeg er regelmatig goed op los en raakte zo veel
frustratie kwijt. Ik sloeg om kapot te slaan, blind van woede. In die tijd ben
ik een strijder geworden.
Mijn zusje Gerrie zat in de tweede klas zat, en bleef
maanden van streek. Die huilde alleen maar. Ze hebben haar toen maar bij mij in
de klas gezet, terug naar de eerste. Vanaf toen vocht ik ook voor mijn zus. De
rest van onze schooltijd heeft ze daar achter mij gezeten, jaar in, jaar uit.
Nog veel langer heeft ze op mij geleund. Altijd mijn zus op
sleeptouw, zelfs tot in de dancing toe, toen we pubers waren.
Elsloo was heel lang een boze wereld, totdat ik in de tweede
klas eindelijk een vriendinnetje kreeg. Nelleke Odekerken heette ze. Ze had
sproeten en twee lange vlechten. Ik was scheel en zij had eczeem, allebei een
brilletje, en ze woonde bovenin de Witstraat. Toen pas begon ik me wat beter te
voelen, maar als je me vraagt waar mijn thuis is?
In het Brabantse land, in HEUSDEN aan de Maas. Waar mijn
vader van de hoge schepen in de Maas dook. Waar zijn vrolijke gefluit het
mooiste heeft geklonken. Waar het leven nog zonder zorgen voor mij was.
Waar het carillon elk kwartier zijn wijsje speelt, en het
klein, knus en veilig was........Mijn Brabantse land.......
En van tijd tot tijd moet ik er even gaan kijken. Dan vind
ik er weer het kind, met het stepje van hout, dat loopt er nog steeds. Het
kleine meisje met het ziekenfonds brilletje, zo vrij, zo blij, zo
onbeschrijfelijk gelukkig ondanks het stuk uit haar schoentjes geknipt. Dan
loop ik met een glimlach alle weggetjes van weleer, en voel er de sfeer. Thuis,
even weer ………thuis!!